Ongevraagd advies inzake ombuigingen ravijnjaar

Verzonden per e-mail: gemeente@oisterwijk.nl; juul.willemsen@oisterwijk.nl

Aan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oisterwijk
Postbus 10101
5060 GA OISTERWIJK

Oisterwijk, 21-02-2024

Betreft: ongevraagd advies inzake ombuigingen ravijnjaar

Geacht college,

Aanleiding
Via een artikel in het Brabants Dagblad van 24 januari 2024 namen we kennis van het voor- nemen van gemeente Oisterwijk om burgers te vragen mee te denken over de invulling van een mogelijke bezuinigingstaakstelling voor het ravijnjaar 2026 van € 3 miljoen.
Als Adviesraad Sociaal Domein zullen wij geen suggesties doen, dat is niet onze rol. Wel ad- viseren wij u om in de bezuinigingsvoorstellen die u later dit voorjaar aan de gemeenteraad zult voorleggen het sociaal domein buiten schot te laten. Daarbij hebben wij de volgende overwegingen.

Overwegingen
In 2020 is op initiatief van uw college de operatie ‘Strijdplan Sociaal Domein’ uitgevoerd. Daarbij zijn ombuigingsmaatregelen vastgesteld voor in totaal afgerond € 1,3 miljoen.
Vervolgens is de afgelopen twee jaar via inkooptrajecten gewerkt aan nieuwe werkwijzen in de uit- voering van o.a. Wmo en Jeugdzorg. Beide trajecten hebben flinke gevolgen gehad voor inwoners die afhankelijk zijn van ondersteuning. Wij achten het onverstandig om kwetsbare burgers zo snel met weer nieuwe aanpassingen in hun ondersteuning te confronteren.

Veel inspanningen in het sociaal domein zijn gericht op normaliseren, d.w.z. in het waar mo- gelijk terugbrengen van gespecialiseerde professionele zorg naar goedkopere zorg in de
basisstructuur of naar nog goedkopere mantelzorg en vrijwilligerswerk in buurten. GALA, IZA en buurtgezinnen zijn daar voorbeelden van. Bezuinigen op deze activiteiten leidt
onherroepelijk tot de ongewenste terugkeer en toename van duurdere professionele zorg.

Hiernaast is duidelijk dat het sociaal domein de komende jaren onder toenemende druk zal komen door vergrijzing, een toenemende vraag naar ondersteuning en personeelstekorten in de zorg. Wij verwijzen in dit verband naar cijfers in het concept van de Regionale Woonzorg- visie. Daaruit blijkt dat in de regio Hart van Brabant in 2031:

  • Het aantal 65-plussers stijgt met 23% en het aantal 80-plussers met 48%.
  • De vraag naar wijkzorg zal stijgen met 26% en de vraag naar verpleeghuiszorg met 43%.

De zorg voor deze doelgroepen, zoveel en zo lang mogelijk thuis, vereist doelgericht onder- nemen in de sociale benadering binnen ons domein. Respijtzorg zal hierdoor noodzakelijker- wijs moeten toenemen met lagere zorgkosten als gevolg. Nieuwe bezuinigingen resulteren in het omgekeerde. Daarmee wordt tekortgedaan aan de kwaliteit van leven van burgers en wordt de bijl gezet aan de wortel van een duurzame en humane samenleving.


Samenvatting
Wij adviseren u geen bezuinigingsmaatregelen te treffen voor het sociaal domein omdat die zullen leiden tot ongewenste gevolgen voor kwetsbare inwoners van onze gemeente.

Uiteraard zijn wij graag bereid tot nadere toelichting op dit advies. Met vriendelijke groet,

namens de Adviesraad Sociaal Domein

Voorzitter                                                                  Secretaris
Jos de Kort                                                               Joost Wagenmakers

De Maaltijdenexpres: meer dan maaltijden bezorgen.

De Maaltijdenexpres brengt niet alleen maaltijden aan huis, maar vraagt meteen ook even hoe het gaat of schakelt hulp in als dat nodig is. In bijna heel Midden-Brabant vervult de Maaltijdenexpres een belangrijke sociale functie, vertelt coördinator Hans van Rooij.

Niet alleen voor de ontvangers, maar ook voor de bezorgers: verreweg de meesten van hen hadden hiervoor lange tijd geen baan. De Maaltijdenexpres doet meer dan alleen maaltijden bezorgen. Het bedrijf zetelt in Tilburg en heeft in Oisterwijk, Hilvarenbeek en Tilburg een stevige voorgeschiedenis. “Grotendeels voor mijn tijd”, zegt coördinator Hans van Rooij, die toch ook al zeventien jaar van de partij is. In 1972 werd een maaltijdvoorziening voor ouderen opgericht door de Stichting Bejaardenwerk Tilburg onder de naam ‘Tafeltje Dekje’. “In 1992 is de Stichting Maaltijdenexpres losgekoppeld van de thuiszorgorganisatie en verzelfstandigd ”, vertelt Van Rooij. Vanaf 10 november 2015 is De Maaltijdenexpres een ANBI-stichting, d.w.z. een Stichting het algemeen nut dienend en geen winstoogmerk heeft.
Betere leveranciers. De laatste jaren is er veel veranderd, vooral financieel. “Toen ik kwam, kregen we jaarlijks nog 350.000 euro gemeentelijke subsidie. Nu moeten we onze eigen broek ophouden en daar hebben we veel voor moeten veranderen. We hebben nu eigen auto’s en koelingen en zijn overgestapt naar betere leveranciers.” De bezorgers van de Maaltijdenexpres brengen maar liefst 1.000 maaltijden per dag rond met vier speciale koelwagens. Die maaltijden variëren van koel verse (kleine en grote porties) hoofdgerechten en soepen tot salades en eiwit verrijkte gerechten.
Een 9 voor de bezorgers! Maar de maaltijden zelf zijn niet het belangrijkste. De uitkomst van de laatste enquête onder klanten was veelzeggend, vertelt Van Rooij: “De maaltijden kregen een 8, de bezorgers een 9. En wij op kantoor moesten het doen met een 7, haha! Dat komt misschien ook wel omdat mensen vooral met ons kantoor contact hebben als er iets aan de hand is.”

Hoe gaat het ermee?  De bezorgers vormen dus het goud van de Maaltijdenexpres. “Wij hebben zeven mensen in dienst, van wie drie een afstand tot de arbeidsmarkt hebben en daarnaast drie medewerkers via de Diamant-groep. Voor de rest werken we met vrijwilligers. Ze komen bij ons via bijvoorbeeld de sociale werkvoorziening, instellingen voor beschermd en begeleid wonen, de GGZ, de gemeente. Het zijn mensen die lange tijd geen baan hebben gehad of moeite hebben een baan te vinden. Ze gaan in tweetallen op stap om maaltijden te bezorgen langs maximaal 50 adressen per dag. Voor sommige klanten zet de bezorger het eten zelfs in de koelkast. Ze vragen altijd even hoe het gaat. Als er iets mis is, schakelen ze hulp in. Vorige week nog, deed een van onze klanten niet open, maar de bezorger hoorde wel gestommel. Die persoon bleek te zijn gevallen. Gelukkig kwam er toevallig ook net iemand van de thuiszorg.”
Boodschappendienst. De Maaltijdenexpres heeft van alle ongeveer 2.000 klanten die jaarlijks worden bediend, de gegevens van een contactpersoon die in geval van nood of zorg kan worden gebeld. “Een paar keer per maand komen we iets tegen waar we werk van maken, bijvoorbeeld als iemand is gevallen of als er vrijwel niets in de koelkast staat. En er zijn ook mensen die ons elke dag even bellen. Gewoon even contact, dan is het goed.” Iedere klant krijgt de maaltijden eens per week bezorgd. Gemiddeld nemen mensen 4,3 maaltijden af, vertelt Van Rooij. Sommigen drie, anderen zeven. De Maaltijdenexpres begon anderhalf jaar geleden met een boodschappendienst: op twee A4’tjes staan de meest gebruikelijke boodschappen en mensen kunnen aankruisen wat ze willen. Van Rooij: “Van bokkenpootjes tot wc-papier”. Hier maken nu een kleine honderd mensen gebruik van.


Betrokken vrijwilliger. Onderling krijgen de medewerkers ook steeds meer een band. “Mensen kijken naar elkaar om, ook buiten het werk. Neem Mohammed, die samen met Paula in de koeling werkt. Mohammed is al jaren in Nederland, maar spreekt geen Nederlands. Paula, onze betrokken vrijwilliger, gaat met hem mee naar het UWV. We vormen samen echt een mini-maatschappij. Ik heb een achtergrond in de zorg, dus het ligt me wel om deze groep mensen te begeleiden. En gelukkig heb ik eerder óók in het bedrijfsleven gewerkt, want ik ga natuurlijk net zo goed over de inkoop van auto’s en het opstellen van het financieel jaarverslag.”
Voor nadere informatie zie: www.maaltijdenexpres.nl

Recht op hulp is soms goed maar maakt ons ook afhankelijk

Recht op hulp is soms goed maar maakt ons ook afhankelijk.

Het zorginfarct is er al. De vraag naar zorg is sterk gestegen. Dat geldt ook voor de hulp vanuit de Wet Maatschappelijke ondersteuning. Ondertussen loopt het aantal hulpverleners niet gelijk mee op.

In 2023 kregen in Nederland 1,1 miljoen mensen hulp via de Wmo. De huishoudelijke ondersteuning is met 27 % gestegen sinds vier jaar geleden het abonnementstarief werd ingevoerd (d.w.z. een bijdrage onafhankelijk van het eigen inkomen).  Die stijging zit vooral bij de hoge inkomens.
De toenemende hulpvraag is onhoudbaar maar nog belangrijker is dat we onze sociale redzaamheid inleveren. Het bieden van ondersteuning vraagt om een andere benadering.

Iedereen is op de eerste plaats, samen met zijn of haar naasten verantwoordelijk voor zijn eigen leven, eigen problemen en eigen gezondheid. Als het niet meer lukt om je eigen hulpprobleem op te lossen dan is er een sociale omgeving die daarbij kan helpen.
Pas als je je eigen problemen niet kunt oplossen en je omgeving dat ook niet (meer) kan, of er niet meer is, dan is het mooi dat er betaalde professionele en/of verzekerde zorg is.
De professionele zorgverlener kan dan grofweg uit drie benaderingen kiezen. Hij/zij kan het probleem overnemen en proberen op te lossen. Hij kan ook mensen helpen om hun eigen vraagstukken zelf op te lossen. Hij kan zich ook richten op het activeren en steunen van de sociale omgeving (familie, buren kennissen) om de patiënt/cliënt te helpen.
Helemaal vreemd in de zorgwereld was dat niet. Wijkverpleegkundigen, bijvoorbeeld, hielpen 25 jaar geleden mensen door ze nog zoveel mogelijk zelf te laten doen. Zij organiseerden ook zorg door mensen in de omgeving, waar mogelijk, bij de hulp te betrekken. Dat kost op korte termijn meer tijd maar op lange termijn is het besparend. De Haagse bemoeienis, bureaucratische indicatiestelling, betaling naar tijd per handeling maken dat al langere tijd onmogelijk. Stimuleren en organiseren kan niet meer. Zorg van mensen overnemen is nu de opdracht, en dat is dus eigenlijk niet de bedoeling van hulp.
Krachtens de Zorgverzekeringswet hebben mensen recht op zorg. Ze hebben immers premie betaald. Vaak is dat ook goed. Een gebroken arm kan maar beter gewoon gezet worden. En ook mensen met lichamelijke aandoeningen door geboorte of een ongeluk (pech) moeten gewoon geholpen worden.
Voor de Wet langdurige zorg (Wlz) geldt iets vergelijkbaars. Mensen met een indicatie voor de Wlz krijgen zorg en betalen een eigen bijdrage naar rato van hun inkomen. Dat past ook bij solidariteit om noodzakelijke hulp of zorg te betalen, wanneer dat kan. Als iemand dat niet kan betalen, dragen we die kosten met z’n allen.
In die zin zou een eigen bijdrage naar rato van het inkomen ook passend zijn binnen de Wmo. De eigen bijdrage is per 2024 verhoogd van € 19, – per maand naar € 20,60 per maand.
Er is een wetsvoorstel om de eigen bijdrage voor de Wmo met ingang van 2026 inkomensafhankelijk te maken. Dit voorstel moet nog in de tweede en eerste kamer behandeld worden.  Tot die wet is aangenomen kunnen ook mensen die zelf een schoonmaakster, een scootmobiel of traplift kunnen betalen, deze krijgen via de gemeente.

De Wet maatschappelijke ondersteuning, de term zegt het al, is geen zorg. Het is een ondersteuning van mensen die anders niet onder redelijke omstandigheden zelf thuis kunnen blijven wonen. De gemeente is verplicht de ondersteuning te bieden die mensen mogelijk maakt om zelfstandig te blijven wonen en deel te kunnen nemen aan de samenleving. De gemeente onderzoekt, alvorens de hulp te bieden, de behoefte en voorkeuren van mensen die hulp vragen. Huishoudelijke hulp, woningaanpassing, begeleiding en ondersteuning van de mantelzorgers zijn voorbeelden van hulp vanuit de Wmo.
De gemeente onderzoekt ook de mogelijkheden van de hulpvrager om op eigen kracht zijn zelfredzaamheid en deelname aan de samenleving te verbeteren, eventueel met behulp van naasten.
Nogal wat mensen kunnen eventueel met hulp van anderen, misschien gedeeltelijk, zelf hun huishouden voeren. Zij hoeven dan geen of beperkt hulp. De gemeente kan familieleden en anderen in de omgeving van een hulpvrager niet verplichten om hulp te bieden. Ook wordt er soepel omgegaan met de vermogens- en inkomenstoets.  Er wordt dan hulp geboden vanuit de Wmo die strikt genomen niet nodig zou zijn.
Dat lijkt op korte termijn gunstig.  Op langere termijn maakt het mensen echter afhankelijk.  omdat mensen hun eigen mogelijkheden minder benutten.  Zij worden ook minder geholpen door hun naasten maar vooral door beroepskrachten op kosten van de gemeenschap.
Belangrijker dan recht op zorg is dat we vanuit gemeenschapszin de plicht hebben om elkaar te helpen. We dienen solidair te zijn in het bieden van zorg en hulp. Maar het is ook solidair als de hulpvragers geen zorg of ondersteuning vragen als ze het op eigen kracht kunnen of samen met hun naasten. Solidariteit komt van twee kanten. Het overbieden van zorg en hulp maakt mensen minder redzaam en het verschraalt de hulp voor elkaar. Het haalt de cement uit onze samenleving.

Ongevraagd advies met betrekking tot het inrichten van openbare toiletten

geschikt voor mensen met een beperking.

Aan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oisterwijk

Postbus 10101GA OISTERWIJK

Oisterwijk, 13 november 2023

Betreft: Ongevraagd advies met betrekking tot het inrichten van openbare toiletten

geschikt voor mensen met een beperking.

Geacht College,

Aanleiding

Bezoekers van het centrum van Oisterwijk hebben soms grote moeite een geschikt openbaar

toilet te vinden. Dat geldt zeker voor mensen met een beperking. Bezoekers van de gemeente Oisterwijk hebben recht op goede openbare toiletvoorzieningen met de daarbij behorende goede info, zoals o.a. bewegwijzering.

VN-verdrag Handicap

Het VN-verdrag Handicap verplicht gemeenten een Lokale Inclusie Agenda op te stellen. Daarin wordt duidelijk aangegeven dat mensen met een handicap op geen enkele wijze gediscrimineerd mogen worden t.o.v. hun valide medemens.

Omvang van het probleem

Daarnaast verwijzen wij naar ambitie 12 in de Visie Openbare Ruimte, waarin u aangeeft dat ongeveer 10% van de inwoners van onze gemeente leeft met een beperking; ongeveer 6% heeft een mobiliteitsbeperking. Ze zijn slechtziend, blind of doof, hebben psychische problemen of een lichamelijke of geestelijke beperking. Bovendien vergrijst Nederland de komende jaren snel. Op dit moment is 24,9% van de Oisterwijkse inwoners 65 jaar of ouder. Dit percentage zal naar verwachting in 2040 ongeveer 31% zijn. Beide groepen willen en hebben het recht gelijkwaardig te kunnen meedoen in de samenleving.

Advies

1. Zorg dat er minimaal drie openbare toiletten geschikt zijn voor alle doelgroepen (w.o. gehandicapten). Deze toiletten zijn bij voorkeur 24/7 beschikbaar. Het liefst gratis maar het mag ook betaald, mits schoongehouden door een gecontracteerd schoonmaakbedrijf. Goede locaties zouden kunnen zijn de parkeerplaatsen bij de Albert Heijn en/of de Jumbo, bij het station en bij Tiliander.

2. Maak goede afspraken met horeca en winkels die al een toegankelijk toilet hebben voor alle doelgroepen, waaronder gehandicapten. Met als doel deze tijdens de reguliere winkeltijden ook openbaar toegankelijk te krijgen

3. Verwijs de centrumbezoeker via bebording in het centrum naar het dichtstbijzijnde openbare toilet. Eventueel aangevuld met informatie over de afstand en eventuele openingstijden of met info via QR-codes.

4. Onderzoek ook de beschikbaarheid van openbare toiletten in de andere kernen van onze gemeente en rond drukbezochte plaatsen. Mocht hiertoe aanleiding zijn, neem dan initiatieven rond openbare toiletten in deze kernen.

Gezien de, in onze ogen, urgentie van bovenstaande voor de centrumbezoekers, inwoners en bezoekers, adviseren wij u werk te maken van openbare toiletvoorzieningen in onze gemeente.

Aanvullende informatie

Om gemeenten te ondersteunen heeft het VNG het project ‘Iedereen doet mee!’ opgezet, waar inhoudelijk een procesmatige ondersteuning is te vinden.

Wij wensen u veel succes met de uitwerking van dit ongevraagde advies en zien uw reactie

met belangstelling tegemoet.

Namens de Adviesraad Sociaal Domein Oisterwijk,

Jos de Kort, voorzitter                                                           Harm Horlings, samensteller

Joost Wagenmakers, secretaris

Openbare toiletten in Oisterwijk, we hebben nog een hele plas over te steken…….

Voor mensen met en handicap, zoals bijvoorbeeld de ziekte van Crohn, blaas- of darmproblemen, is het vaak lastig een geschikt openbaar toilet te vinden in het centrum van Oisterwijk, Haaren of Moergestel. Ook een goede bewegwijzering ontbreekt vaak.

Het VN-verdrag Handicap verplicht gemeenten een lokale inclusie-agenda op te stellen. Een van de belangrijkste punten daarin is het verbod op discriminatie van mensen met een handicap.

Een indicatie van de omvang van het probleem; in onze gemeente heeft ongeveer 10% van de inwoners te maken met een handicap. Hierbij is ± 6% mobiel beperkt. Ze zijn slechtziend, blind of doof of hebben andere beperkingen. Daarnaast vergrijst ook Oisterwijk snel. Op dit moment is al 1 op de 4 inwoners 65 jaar of ouder. En dat neemt alleen nog maar toe tot naar verwachting 1 op de 3 inwoners in 2040.

Iedereen heeft het recht om op een volwaardige en gelijke manier mee te doen in onze samenleving. Daarom heeft de ASD aan de gemeente geadviseerd:

  • Zorg voor minimaal 3 openbare toiletten in het centrum van Oisterwijk die beschikbaar zijn voor alle doelgroepen. Maak ze 24/7 beschikbaar en bij voorkeur gratis, maar betaald kan natuurlijk ook. Zorg dat ze worden schoongehouden door een gecontracteerd schoonmaakbedrijf. Goede locaties zijn bijvoorbeeld, de parkeerterreinen bij Albert Heijn en/of Jumbo, bij het Station en in Tiliander.
  • Maak goede afspraken met de horeca en de winkels die al een toegankelijk toilet hebben voor alle doelgroepen. Het zou fijn zijn als ook deze toiletten tijdens reguliere winkeltijden beschikbaar zijn.
  • Breng goede bewijzering aan voor de centrumbezoeker naar het dichtstbijzijnde openbare toilet. Eventueel aangevuld met informatie over afstand en openingstijden of informatie via een QR-code.
  • Kijk ook eens naar de wenselijkheid of noodzaak van openbare toiletvoorzieningen in de kernen van Haaren en Moergestel en op andere druk bezochte plekken in onze gemeente.

De ASD denkt dat deze voorzieningen belangrijk zijn voor onze inwoners en bezoekers. Zij vraagt de gemeente spoedig werk te maken van openbare toiletvoorzieningen.

Voor nadere informatie heeft de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) een projectbeschrijving “Iedereen doet mee” beschikbaar, waarin inhoudelijke en procesmatige tips zijn te vinden.

Over dit onderwerp heeft de ASD onlangs een ongevraagd advies aan de gemeenten uitgebracht. We zijn benieuwd hoe de gemeente hierover denkt. Als de reactie binnen is, zullen we u hierover later informeren.

Wil je meer weten over de ASD en de adviezen die de ASD heeft uitgebracht? Kijk dan op https://asd-oisterwijk.nl

Reacties op dit artikel zijn welkom.

Oisterwijk heeft een nieuw jeugdhonk, we hebben er even op moeten wachten…

Op 19 september was het zover… In de Pannenschuur, aan de Lavendel nr. 7, werd officieel het nieuw jeugdhonk geopend met de festiviteiten die bij zo’n
gelegenheid horen. De buren waren uitgenodigd, de gemeentemedewerkers die dit allen mogelijk hadden gemaakt waren gekomen, R-Newt die het jeugdhonk gaat exploiteren waren er natuurlijk bij en de doelgroep, de jeugdigen waren massaal opgekomen. Kortom, het was een gezellige drukte van jewelste.
Hapjes en drankjes waren door de jeugd zelf aangedragen, er was een pannenkoekenbakker en er was muziek en een dansapparaat om de sfeer te verhogen.

Wethouder Dion Dankers keek terug in z’n openingswoordje naar een gesprek dat hij had met de jeugdorganisatie R-Newt zo’n 2 jaar geleden. R-Newt gaf toen aan dat ze een eigen honk voor de jeugd miste en of de wethouder dat even kon regelen. Er stond vast nog wel wat leeg in Oisterwijk dat ze hiervoor konden gebruiken…. Uit vele maatschappelijke hoeken kwam er bijval voor dit idee, waaronder ook uit de ASD-gelederen. Ook wij hadden al meerdere malen hiervoor gepleit, maar dit soort zaken zijn niet zo eenvoudig te regelen schijnbaar.
Toch lukte het deze keer na wat zoektochten langs verschillende locaties en kwam men uit op het pand aan de Lavendel, in het wijkcentrum de Pannenschuur. We spraken met Bas de Gruijter, teamleider van R-Newt Oisterwijk, die vertelde over de gesprekken met de omgeving om de neuzen dezelfde richting uit te krijgen en begrip voor de behoeftes van de jeugd te kweken. Jongeren moeten het uiteindelijk zelf doen, ze organiseren nu zelf de activiteiten zoals een meidengroep, een debatclub en een sportplek. En dat geeft een binding met elkaar en de buurt. De jongerenwerkers die in groot Oisterwijk actief zijn hebben nu ook een vaste plek om aanwezig te zijn en de jeugden een luisterend oor en aandacht te
geven. De drempel is veel lager dan in Tiliander, waar men eerst zat. En men kan individueel met de jeugdigen aan de slag.

Ook richt R-Newt zich op de straatjongeren en houdt men nauw contact met de scholen om de actuele thema’s die daar op dat moment spelen te kunnen tackelen. Denk hierbij aan vapen en snus gebruik. Doordat er allerlei smaakstoffen in zijn verwerkt denken de jongeren daar heel gemakkelijk over en staan ze niet stil bij de schadelijkheid. En ook is de stap naar
roken hierdoor snel gezet.
Door met ze in gesprek te gaan over dit soort zaken willen de jeugdwerkers ze een ander uitgangspunt laten zien en door naast ze te staan kunnen we dit ook met ze bespreken.
Een van de opgaven die men aan de jongeren had gegeven was het bedenken van een naam voor het nieuwe jeugdhonk en tijdens de opening werd deze onthuld. De bedenker Ramiro mocht het naambord onthullen en hij kreeg hiervoor veel waardering. Een van de zaken die veel aandacht zullen vragen is de toenemende depressieve gevoelens van de jeugdigen die de
jongerenwerkers de laatste tijd bemerken. De hoge verwachtingen en de druk die er op jongeren is zijn belangrijke aspecten van deze tijd. In de nieuwe locatie, “the Source”, zal dit veel aandacht gaan krijgen. Met programma’s zoals R-Newt die heeft, zoals bijvoorbeeld Join Us, hoopt men de eenzaamheid en depressieve gevoelen van de jeugdigen te kunnen tegengaan. En daarmee de zelfredzaamheid en mentale gezondheid te verbeteren. Ook kunnen ze aansluiten bij de andere activiteiten in het jeugdhonk.

De onderlinge vertrouwensband tussen jongeren en jeugdwerkers is belangrijk. Hierdoor zijn gesprekken mogelijk. Bij de gemeente wordt er goed geluisterd naar de jongerenwerkers en is er een goede samenwerking. Wel hoopt de wethouder dat de jongeren er een groot succes van maken en sprak hij de jongeren daar op aan tijdens zijn opening. “Want er is heel veel energie in gestoken en heel veel mensen hebben eraan meegewerkt. Zorg dat je het niet voor ze verpest”.
Bij de ASD hebben wij er alle vertrouwen in en gaan we ervan uit dat dit jeugdhonk “the Source” een groot succes zal worden. In ieder geval is de start ervan hoop gevend.

Advies m.b.t. de Verantwoordelijkheden voor- en vroegschoolse educatie (VvE.beleid)

Aan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oisterwijk

Postbus 10101
5060 GA OISTERWJK
Oisterwijk, 24 augustus 2023

Betreft: Advies m.b.t. de Verantwoordelijkheden voor- en vroegschoolse educatie (VvE.beleid)

Geacht College,

Hierbij ontvangt u vanuit de Adviesraad Sociaal Domein het advies bij het WE-beleid.

Vooraf

Met instemming hebben we kennisgenomen van een voorgenomen WE-beleid. Het stimuleren
van de ontwikkeling van kinderen met achterstand tot de samenleving doet recht aan
deze kinderen.

ln een overleg met de betreffende ambtenaar hebben wij ook begrepen dat de procesgang van indicatie en toeleiding inmiddels goed is geregeld tussen de betrokken partijen (GGD,

Kinderopvang etc.). indicatie en toeleiding zijn meer geobjectiveerd.

Ook begrepen wij uit dit gesprek dat er een peutermonitor gebruikt gaat worden. Dit is belangrijk omdat hiermee ook de doelstellingen concreter gemaakt kunnen worden. Doelstellingen concreet en meetbaar maken is zeker noodzakelijk om de effecten van het beleid toetsbaar te maken.

Kader

ln paragraaf í wordt het kader beschreven waarbinnen het WE beleid vorm moet krijgen. Duidelijk beschreven verantwoordelijkheden en rolverdeling zijn belangrijk om gecoördineerd en procesmatig te werken. Dat is duidelijk en informatief.

Doorgaande lijn (2.í) en (4)

ln de visie op voorschoolse voorzieningen (2.1) is de ‘doorgaande lijn” een belangrijk uitgangspunt. Terecht! Dit uitgangspunt kan krachtiger in de praktijk gebracht worden door de genoemde schakelpunten procesmatig en dynamisch te benaderen. Wie, doet, wat, met welk resultaat? We begrepen dat daarmee een begin is gemaakt. Advíes voor- en vroegschoolse educatie (WE-beleid) 1

Maatschappelijk effect {2.2}

Een maatschappelijk effect van de voorschoolse voorzieningen met WE aanbod lljkt aannemelijk, maar is in het verleden vaak zeer beperkt en van korte duur gebleken. Taal is vaak ‘context-bound’ waardoor het geleerde niet beklijft. Het is strijdig met taalgedrag van de eigenomgeving. Kinderen kunnen met hun gedrag wel in de eigen sociale omgeving terecht en met moeite in een andere. Dat geldt overigens voor alle kinderen en voor alle sociale milieus.

Alleen hebben ‘hogere’ (SES-score) milieus hebben daar meestal minder last van. Maar als een academicus in de bouw gaat werken, leidt dat evenzeer tot misvattingen. Wij bevelen u aan om ouders (familie) zoveel mogelijk mee te nemen. Taal hoon bij actie en activiteiten. Kinderen en liever gezinnen iets laten doen waar taal bij hoort, is eerder effectief.

Gerichte samenwerking tussen gezinnen, buurtwerkers en scholen / kinderopvang kan resultaat in deze zin opleveren. Wij adviseren u dit als beleid op te nemen. Volgens Nye et al (2004) leiden vooral kwalitatief betere leraren tot betere schoolprestaties voor kinderen uit achterstandsmilieus. Ook Aaronson (2011), Chetty et al (2014), Hanushek QA14), Papay en Kraft (2015) {en nog meer) vinden dit. De 25% beste leerkrachten halen voor de kinderen significant betere resultaten dan de 25o/o minst goede leerkrachten.

Ervaring en affiniteit met de doelgroep leidt eveneens tot betere resultaten (Van de Boom et al2A1q. Coaching van docenten en betere leerling interactievaardigheden leiden ook tot betere prestaties (Papay, 2A16). Uit alle literatuur blijkt dat het niet gaat om woordjes of zinnetjes leren maar om kinderen en gezinnen te begeleiden in situaties waarin taal {andere taal, meer taal) functioneel is.

De gemeente ontvangt van het rijk middelen voor de uitvoering van onderwijskansen beleid waaronder voorschoolse educatie. Door die subsidieregeling concreet te evalueren kan wellicht ook het maatschappelijk effect zichtbaar worden gemaakt. Hoe gaat u de evaluatie vormgeven?

Doelstellingen (2.3)

De doelstellingen zijn benoemd in algemene termen. Om procesmatig, cyclisch te werken kunnen concreet gedefinieerde doelen behulpzaam zijn. WA adviseren u de doelen meetbaar te maken. zodat ze op termijn ook geëvalueerd en bijgesteld kunnen worden” Wij adviseren u primair doelen te formuleren die passen bij de milieus van deze doelgroep en niet ap de eerste plaats onderwijsdoelen!

Niet alle kinderen en milieus zijn immers vergelijkbaar. Nederlandse kinderen in achterstandssituaties, Noord-Afrikaanse of Oostblok-milieus zijn heel anders en binnen deze milieus zijn er ook weer verschillen. Activiteiten van gezinnen en basisvaardigheden zoals taal en rekenen horen bij elkaar. Losgekoppelde onderwijsdoelen bleken eerder slechts een korte-termijneffect te hebben. Met behulp van de eerdergenoemde ‘peuter monitor’ kan de uitvoering van het beleid geëvalueerd worden en een benadering worden aangepast. Een jaarlijkse evaluatie kan dan gebruikt worden als input voor realistische en concrete doelen. De ASD benadrukt het belang van een jaarlijks evaluatie op grand van concreet en realistisch geformuleerde doelen ” De monitor en de effectmeting hiermee kan ook gebruikt worden om de partijen (kinderopvang, onderwijs, bibliotheek en welzijn) te stimuleren.

Ouderbetrokkenheid (5)

Goed dat er geschoolde medewerkers (die ook op kwaliteit getoetst worden) ingezet gaan worden. Goede begeleiders met feeling voor deze groep en met kind-interactievaardigheden zijn van eminent belang. Betrek ouders/milieus zoveel mogelijk. Hierin schuilt het effect van de educatie Ook welzijnsorganisaties hebben dikwijls goed voeling met groepen in achterstandsituaties. Sluit zoveel mogelijk aan bij bestaande activiteiten met kinderen zoals kindervakantiewerk, sportclubs, jeugdbeweging et cetera. Daar waar kinderen actief zijn met andere kinderen en volwassenen liggen natuurlijke leerkansen.

Wij adviseren u in uw beleid de betrokkenheid van ouders en welzijnsorganisaties helder te benoemen en goed te borgen.

Monitoring en evaluatie (7)

Bij de uitvoering van het WE-beleid zijn verschillende instanties en hulpmiddelen betrokken. Om de samenwerking en de samenhang daartussen te versterken kan ook hier een procesmatige benadering behulpzaam zijn. De samenstelling en de opdracht (met de daar bijhorende bevoegdheden) van de werkgroep WE zijn nog niet bekend. Kan die werkgroep een overall regie voeren? Één startpunt is wellicht de evaluatie van de verlopen uitvoeringsagenda.

Tot slot

Tenslotte willen wij ernstig pleiten voor ambtelijke continuïteit. Dat de huidige interim-ambtenaar weer gaat vertrekken per september is nadelig voor de noodzakelijke kennis en voortgang in deze. De besparing op deze manier kan elders tot hoge kosten leiden. Wij zien uw reactie met belangstelling tegemoet.

Namens de Adviesraad Sociaal Domein Oisterwijk,

Jos de Kort, voozitter

Joost Wagenmakers, secretaris

Samenstellers:

Chris Vande Putte en Jo Caris

WSD en de zorg voor bestaanszekerheid, een goede combinatie…..

Onlangs hield de gemeente Oisterwijk een Sociale Dialoog-bijeenkomst over bestaanszekerheid in Den Domp in Haaren. Voor ASD-collega’s was dit aanleiding om een keer op bezoek te gaan bij sociaal ontwikkelbedrijf WSD in Boxtel. We spraken met Claudia de Leeuw, Directeur Innovatie en Projecten van WSD en onze wethouder Dion Dankers. Als wethouder is hij lid van het Dagelijks Bestuur. WSD staat voor “Werk Samen Doen” en deze naam past goed bij alles wat het bedrijf doet in negen gemeenten in Midden-, Noordoost- en Zuidoost-Brabant. WSD gelooft in een passende werkplek voor iedereen, zelfs als de afstand tot de arbeidsmarkt eerst nog groot is. Samen met deze negen gemeenten ontwikkelt WSD-activiteiten om zoveel mogelijk mensen naar een passende werkplek te begeleiden.

In het Dagelijks Bestuur zitten de wethouders sociale zaken van die negen aangesloten gemeenten. Het Algemeen Bestuur bestaat uit negen raadsleden uit diezelfde gemeenten en anderen bestuursleden, 18 in totaal. Het bedrijf ziet er eigenlijk uit als elk bedrijf. Dus met een managementteam en allerlei werkafdelingen.
De nadruk ligt bij WSD op het ontwikkelen van mensen naar passend werk. Deze medewerkers komen binnen via verschillende kanalen. Dat kan zijn via doorverwijzing door de gemeenten, regionale werving en aanbod van activiteiten via sociale media bij een brede groep van belangstellenden. Daarnaast benadert WSD potentiële medewerkers of WSD iets voor hen kan betekenen. Door samen te werken met gemeenten probeert WSD zoveel mogelijk mensen, die dat nodig hebben, te bereiken. Ook worden er pilotprojecten opgezet, bijvoorbeeld met het UWV om mensen te ondersteunen in het bouwen van een mooie toekomst. Bijvoorbeeld door mensen met een Wia uitkering of de zgn. NUG-gers. Dit zijn mensen zonder een uitkering (Pw of andere) die thuis zitten maar wel zouden willen werken. Voor dit soort projecten is subsidie nodig en beschikbaar en WSD maakt daar goed gebruik van. Niet alleen door mensen te helpen een plek te vinden, maar ook door doorlopend te investeren in hun ontwikkeling.

WSD is erg betrokken bij haar medewerker.”. Dat bleek wel tijdens de bijeenkomst in Den Domp eerder dit jaar. Maar ook uit een Geldkrant van WSD van eerder dit jaar. Deze is verspreid onder de medewerkers toen door de oorlog in Oekraïne de energiekosten en de prijzen van dagelijkse boodschappen de pan uit vlogen. Hierin werd begrip getoond voor de situatie van de medewerkers die in de problemen kwamen. Er werd ook een oplossing in de vorm van budgetcoaches en financiële tips geboden. Dit heeft men ook tot de dag van vandaag vol gehouden.

In Oisterwijk is WSD op diverse plekken aanwezig. Bij voorbeeld bij Loket Wegwijs of de groenvoorziening. Men heeft ook detacheringen op diverse plekken binnen de gemeente. WSD richt zich steeds op de mens en medewerker en probeert ontwikkelingen daarbij te stimuleren. Afgelopen jaar startte WSD met de pilot Inburgering in Dienstverband. Met dit drie jaar durende experiment zet WSD zich samen met de gemeenten in om ervoor te zorgen dat nog meer inburgeraars – die nu of in de toekomst hun inburgeringstraject bij WSD afronden- blijven deelnemen aan de Nederlandse samenleving.

In samenwerking met het COA en met de gemeente Oisterwijk gaat men inburgeraars als onbenut arbeidspotentieel inzetten. Hiervoor krijgt de WSD-subsidie. Werken tijdens het inburgeringsproces wordt zo gestimuleerd én ondersteund. Statushouders vanuit het AZC worden gestimuleerd allerlei werkzaamheden te doen, zoals bijvoorbeeld bij de groenvoorziening.

Sinds de veranderende wetgeving in 2015 heeft WSD hiervoor al plannen ontwikkeld en is deze samenwerking voor inburgering tot stand gekomen. Hiervoor zijn er twee routes ontwikkeld, waarbij de taalles door docenten in de praktijk wordt gegeven en er zijn taalcoaches op de werkvloer aanwezig voor ondersteuning. Dit is van belang omdat de instroom van werknemers de laatste tijd voor meer dan 50% uit anderstalige medewerkers bestaat. WSD heeft voor de inzet van mensen een bedrijvennetwerk opgebouwd over de drie arbeidsmarktregio’s waarin zij actief is en heeft daarbij via de branchevereniging Divosa aandacht voor business subsidies.

Voor de meest kwetsbare groep van medewerkers van WSD is het streven het behoud van hun werkplek in de werkvoorziening. Voor deze mensen is werken bij of via WSD het meest passend. En doordat WSD ook andere activiteiten heeft ontwikkeld, is het mogelijk als geheel in balans te zijn en nog steeds als bedrijf rendabel te blijven. De afgelopen jaren waren ook de jaarresultaten positief. Van die positieve financiële resultaten werd 25% in het personeelsfonds gestopt. Zo kon WSD de reiskostenvergoeding van medewerkers verhogen en een eindejaar bonus uitkeren. Ook zijn er af en toe cadeaubonnen beschikbaar voor goed presterende medewerkers. Het idee voor deze acties is door een van de raadsleden van het Algemeen Bestuur aangedragen.

Voor haar communicatie naar de buitenwereld is WSD inmiddels overgeschakeld naar film en video via YOUTUBE. Dit is te bekijken op hun eigen kanaal: https://www.youtube.com/@WSDGroep. Een leuke manier om een goede indruk te krijgen van wat WSD doet, voor wie en met wie!

Landelijk gezien is WSD een van de beste sociale werkbedrijven en Oisterwijk is met recht trots op de samenwerking met WSD. Gezien alle activiteiten van WSD in Oisterwijk en omgeving zal ASD graag het contact met hen blijven onderhouden en hun ontwikkelingen met aandacht volgen.

Wil je meer weten over de ASD en de adviezen die de ASD heeft uitgebracht? Kijk dan op https://asd-oisterwijk.nl

Mensen met dementie zijn vooral mensen, ook hier in Oisterwijk……

Alle mensen hebben veel rollen. We zijn ouder en/of kind, partner, grootouder, buurman/- vrouw, collega, teammaat en nog veel meer. Op het moment dat
we dement worden is er vaak nog maar één rol over: die van demente patiënt. Mensen met dementie kunnen vaak nog heel veel, zeker in de beginfase. Mensen vergeten vaak de dingen van hier en nu maar weten nog veel over vroeger. Mensen met dementie kunnen van gedrag veranderen en dat kan lastig zijn. Maar deze mensen kunnen nog veel andere dingen zoals wandelen, zingen, balspelen, lachen, naar muziek luisteren of dansen.
In heel Oisterwijk (inclusief Haaren, Moergestel en Heukelom) zijn er nu ruim 600
mensen met dementie en in 2040 zullen dat er ongeveer 1000 zijn. Eén op de drie
vrouwen en één op de zeven mannen krijgt ooit de diagnose dementie. Wanneer
alle mantelzorgers, familie en kennissen worden meegeteld, krijgt ongeveer iedereen in zijn omgeving met dementie te maken.
Hoewel er hard gewerkt wordt aan het begrijpen en behandelen van de ziekte is er
nu nog geen medicijn. Na de diagnose is er verder geen geneeskundige behandeling. Toch komen deze mensen bijna altijd ooit in de zorg terecht. Daar zijn noodgedwongen veel beperkingen vanwege de veiligheid, beperkte personele bezetting,
kosten en vooral een voor de patiënt onbekende omgeving.

Op vier plaatsen in Nederland (o.a. in Den Bosch) is een uitgebreid experiment gestart waarbij mensen met dementie in hun eigen huis thuisbleven en allerlei aandacht kregen van mensen in de omgeving. Het aantal professionele beroepskrachten werd hierbij erg beperkt en er werd een sociale situatie ingericht waarbij met mensen met dementie enige zorg blijven houden maar vooral meer alledaagse contacten en activiteiten hebben met anderen. Het gaat er hierbij
vooral om dingen te doen die nog kunnen en om zo ‘gewoon’ mogelijk te doen. Mensen met dementie kunnen erg beïnvloed worden door stemmingen en een te zorgelijke benadering werkt dan negatief. Gewoon doen en actief blijven helpt het beste.
Inmiddels wordt deze Sociale Benadering in 12 plaatsen toegepast en zijn er nog veel in voorbereiding. In Den Bosch deden 38 mensen met dementie mee aan het project. Volgens iedereen in het project leidde het project tot een verbetering van de kwaliteit van leven (onafhankelijk vastgesteld). De opname van deze patiënten in een verpleeghuis werd met gemiddeld 9 maanden vertraagd. Dat scheelde erg in de benodigde zorgmedewerkers. Na aftrek van de kosten van het project bleef er daarom een netto besparing over van 765.000 euro. Het is goedkoper en wellicht nog belangrijker het leidt tot een beter leven. Een droom die echt blijkt te zijn. De Sociale Benadering Dementie sluit aan bij andere benaderingen zoals De Dementie Vriendelijke Gemeenschap, waarbij de leefbaarheid in een buurt voor mensen met dementie, en voor mensen in het algemeen, wordt verbeterd. Het gaat hierbij om aandacht voor elkaar en activiteiten (wandelen, burenhulp etc.) met elkaar. Waar de Dementie Vriendelijke Gemeenschap gericht is op de buurt ten behoeve van kwetsbare mensen, is de Sociale Benadering gericht op kwetsbare mensen (met dementie) in relatie
tot de buurt. Wij gunnen Oisterwijkers ook zo’n Sociale Benadering.

Voor meer informatie kunt u terecht bij:

Een sociale dialoog, een goede manier om je beleid te toetsen……

Onlangs waren wij aanwezig in Den Domp op een bijeenkomst over bestaanszekerheid onder de vlag Sociale Dialoog 2023. Het was een warme avond en de bijeenkomst werd druk bezocht door een breed scala aan professionals uit het werkveld, medewerkers van de gemeente waaronder wethouder Dion Dankers en andere belangstellenden. Het was goed om te zien dat
er zoveel geïnteresseerden op dit thema af waren gekomen….

Onder de bezielende leiding van Marieke Moorman werd de avond ingeleid door Juul Willemsen van de gemeente die aan de hand van een tweetal posters het programma en werkwijze van de avond toelichtte.
Op de eerste poster wordt een duidelijke definitie van bestaanszekerheid gegeven en een opgave hoeveel inwoners van groot Oisterwijk er het afgelopen jaar gebruik van gemeentelijke voorzieningen en ondersteuning hadden gemaakt. Op de tweede poster is te zien dat er een aantal gereedschappen en instellingen hier werkzaam zijn die meerdere ‘gereedschappen’ ter beschikking hebben. Acties, als ze goed op elkaar zijn afgestemd, grijpen in elkaar als tandraderen in een mechanisch apparaat.

Hierna werden de deelnemers ingedeeld voor de werkgroep thema’s en had eenieder de kans om zijn ervaringen en mening de te delen, vragen aan elkaar te stellen en te discussiëren over de praktijkervaringen van vooral de professionals in dit werkveld. Bijvoorbeeld medewerkers en vrijwilligers vanuit Loket Wegwijs, Farent, Sociaal Huis Oisterwijk en Charitas Oisterwijk. Want vooral zij worden in hun dagelijkse praktijk geconfronteerd met de uitwerking en effecten van de regelgeving en beleidsvoornemens die door de gemeente in de afgelopen jaren zijn opgesteld.

De werkgroep thema ’s die besproken zijn waren :

  1. Bestaanszekerheid; is dat Maatwerk of zijn dat Regeltjes?
  2. Inwoners Ontzorgen of Stimuleren van financiële zelfredzaamheid?
  3. Kinderarmoede: hoe Bundelen we onze Krachten?

In de eerste werkgroep die het onderwerp ‘bestaanszekerheid en regelgeving’ als thema had, gaven de professionals aan dat het meestal uitkomt op maatwerk. Cliënten geven vaak aan met meerdere problemen te worstelen, waardoor de toepassing van slechts één regeling geen oplossing biedt. Ook werd al snel duidelijk dat cliënten vaak problemen hebben met het aanleveren van (bewijs)stukken en het snappen van bestaande regels. Maatwerk werd daarom als belangrijkste oplossing genoemd, ook bij Leijstromen. De professionals gaven aan dat de meeste sociale instellingen tegenwoordig voor hen vaste contactpersonen hebben, dat werkt prettig. Eén opmerking sprong eruit: gemeente Oisterwijk is soepel met regelgeving en er
kan veel. Dit is mede doordat de gemeente vertrouwen heeft in de hulpverleners die dat op hun beurt als positief waarderen.

De tweede werkgroep met als onderwerp ‘ontzorgen of stimuleren van financiële zelfredzaamheid’ kwam snel tot de conclusie dat men het ene niet moest laten en het ander ook gedaan moest worden. De professionals gaven aan dat in verschillende situaties er eerst moest worden ontzorgd om de stresssituatie te verminderen, om pas daarna te stimuleren tot zelfredzaamheid. Vooral schulden in gezinnen zorgen voor veel stress en schaamtegevoelens; vaak staan deze problemen niet op zichzelf en spelen er meer zaken. Het is dan goed om eerst in alle rust naar het geheel te kijken. Recente nieuwe wetgeving heeft ervoor gezorgd dat de periode van schuldsanering van 3 naar 1,5 jaar is gegaan; men is na die periode schuldenvrij. Hierbij werd wel opgemerkt dat de cliënten in die periode onder budgetbeheer staan en er veel voor over moeten hebben, waaronder beschikking over weinig leefgeld per week, blokkering van internetsites en streng toezicht. De motivatie om dit vol te houden is heel belangrijk en ook daar kunnen mensen steun bij gebruiken. Recent is vroegsignalering in Oisterwijk ingericht waarbij preventie van schulden bij o.a. woningbouw, energiemaatschappijen en zorgverzekeraars centraal staat. Hier hebben wij in een eerder artikel uitleg over gegeven. De aanwezige professionals hadden hier al positieve ervaringen
mee, snel ingrijpen als problemen zich aandienen kan enorm helpen.

In de derde werkgroep met als thema het bundelen van krachten bij kinderarmoede hoorden we van de professionals dat dit onderwerp meestal aan de orde komt bij andere trajecten, bijvoorbeeld zoals hierboven genoemd. Kinderarmoede staat namelijk nooit op zichzelf, er speelt altijd meer in het gezin. Ook dat dit onderwerp nu veelal bij Loket Wegwijs wordt aangedragen en inmiddels goed bekend is in Oisterwijk. Wel blijft een zorg: hoe bereik je op een goede manier de mensen waar het om gaat. Bestaanszekerheid staat op dit moment volop in de aandacht maar dat wil niet zeggen dat iedereen die hiermee te maken heeft er graag over praat. Een goede samenwerking met scholen en leerkrachten, maar ook met bijv. woningbouwverenigingen is van groot belang en het samen optrekken van hulpverleners bij dit onderwerp moet verder uitgebouwd worden. Als laatste werd door de professionals gepleit voor een andere manier van indienen bij het Declaratiefonds en meer ruimte voor het verstrekken van diensten in natura.
De avond werd afgesloten door wethouder Dankers die alle aanwezigen bedankte voor hun aanwezigheid en inbreng en vaststelde dat de rode draad in alle bijdragen voor de gemeente is: we doen veel hier in Oisterwijk, maar we bereiken nog niet iedereen. Het gaat vrij goed in Oisterwijk op dit terrein met de inzet van zowel de gemeente als vanuit diverse organisaties. Belangrijk blijft dat we begrip hebben voor de mensen die het betreft en ook accepteren dat
mensen uiteindelijk zelf mogen kiezen of ze geholpen willen worden en hoe, en dat sommigen dat (nog) niet willen.

Ook ASD-Oisterwijk is van mening dat er de laatste jaren vorderingen zijn gemaakt op het terrein van bestaanszekerheid, wij waren blij met de opzet en gesprekken van deze bijeenkomst en we realiseren ons dat dit onderwerp nog lange tijd op de agenda zal blijven staan.

Met medewerking van;