


Onlangs hebben wij een advies uitgebracht aan het college van B&W over de ondersteuning van mantelzorgers in Oisterwijk. Dit hebben wij gedaan na een overleg met medewerkers van Contour de Twern. .
In dit overleg kwam een aantal zorgpunten naar voren:
Het beleidsplan dat Contour de Twern heeft ontwikkeld om de ondersteuning vorm te geven en te verbeteren heeft belangrijke uitgangspunten. Een daarvan is de gezinsgerichte of individuele ondersteuning door te luisteren en te adviseren. Cliënten zijn tevreden maar het aanbod is veel te beperkt. Zo is er dringend behoefte aan meer logeer- en opvangmogelijkheden, waardoor mantelzorgers een dag of enkele dagen kunnen bijkomen). Ook is het aanbod voor dagbesteding te beperkt.
Om deze tekortkomingen op te lossen adviseert ASD om:
Een ander belangrijk punt is buurtontwikkeling of buurtopbouwwerk, waarvoor amper één formatieplaats beschikbaar is. Bij buurtontwikkeling bestaat vraag- en aanbodverlegenheid, terwijl kleine zaken helpen om de dag door te komen. Onze gemeente heeft het herhaaldelijk over “Samenredzaamheid” waarbij voor zowel mantelzorg ondersteuning als hulpbehoevenden erg belangrijk zijn. Vroeger was hulp voor elkaar gewoon, terwijl dit tegenwoordig niet meer zo is. En om weer een zorgzame samenleving terug te krijgen is veel inspanning nodig. Zie hiervoor bijvoorbeeld het project ‘Buurtgenoten” in Moergestel, “Nabuurschap in Hilvarenbeek, het project “Zorgcirkels” en “Van Ik naar Wij”.
ASD adviseert tezamen met Contour de Twern dit jaar nog plannen voor samenredzaamheid te ontwikkelen en gebruik te maken van voorbeelden op dit gebied. Mogelijkheden hierbij zijn:
Tenslotte wij erop wijzen dat mantelzorgondersteuning, als onderdeel van samenredzaamheid van groot belang is voor kwetsbare mensen. Op dit moment zijn de mogelijkheden hiervoor beperkt. Via een aanvullende ziektekostenverzekering kan men aanspraak maken op mantelzorgondersteuning. De praktijk laat zien dat aan deze vorm van ondersteuning grote behoefte bestaat.
Wil je meer weten over de ASD? Kijk dan op https://asd-oisterwijk.nl
Verantwoording.
De pagina SOCIAAL DOMEIN wordt uitgebracht onder verantwoordelijkheid van de Adviesraad Sociaal Domein Oisterwijk (ASD). De ASD is het officiële adviesorgaan van het College van B&W voor alle beleidsvoornemens en uitvoeringsregelingen die gevolgen hebben voor het sociaal domein van de gemeente.
Organisaties en inwoners die actief zijn in het sociaal domein kunnen informatieve of opiniërende artikelen van maximaal 400 woorden aanbieden.
De redactie van de pagina beslist over plaatsing.
Mailadres: redactie@asd-oisterwijk.nl
In 2024 heeft de gemeente Oisterwijk een onderzoek ingesteld naar de middelen die de gemeente inzet om armoede en sociale ongelijkheid tegen te gaan. Op het rapport hierover werd door de gemeente gereageerd. Voor de aanpak van armoede en ongelijkheid heeft gemeente Oisterwijk onder de vlag van Samenredzaam Oisterwijk in de “Koers Sociaal Domein” vier bouwstenen vastgelegd, die de rode draad vormen van het gemeentelijk beleid:
“De koers Sociaal Domein” loopt over de periode 2019-2030. Op dit moment zijn we op de helft van de looptijd. Met name op het gebied van WMO en Jeugdhulp werd het Strijdplan Sociaal Domein opgesteld. Gevolgd door de Nota bestaanszekerheid en het Beleidsplan Schuldhulpverlening. In de periode 2022-2024 volgde uitwerking in specifieke regelingen. Het Loket Wegwijs fungeert bij de uitwerking als het vooruitgeschoven frontoffice van de gemeente.
Het rapport gaat, onder meer, over hoe lastig het is voor de gemeente en de sociale partners om de gehele doelgroep te bereiken. Dit ondanks inspanning op dit vlak. De gemeente wil laagdrempelig zijn voor inwoners met een hulpvraag. Om verschillende redenen weten bewoners de gemeente niet te bereiken of zijn zij zich om verschillende redenen niet of onvoldoende bewust van hun situatie en een eventueel daarmee gepaard gaande hulpvraag. Laaggeletterdheid, anderstalig zijn, vereenzaming en schroom zijn maar enkele oorzaken hiervan. De gemeente pakt hulpvragen zelf op of verwijst door naar haar partners. Voor zover bekend zijn er binnen de gemeente Oisterwijk weinig tot geen proactieve initiatieven die zijn gericht op inwoners die wellicht hulp behoeven, maar geen hulpvraag stellen. In de bestuurlijke nota waarin het onderzoek van de rekenkamer wordt gerapporteerd staan diverse voorbeelden van gemeenten die hulpvragen niet afwachten. Dergelijke initiatieven zijn hier niet bekend. Enkele voorbeelden van gemeenten zijn bijvoorbeeld Diemen met een brede intake bij schuldhulpverlening. Hoorn heeft een integrale aanpak voor Wmo, jeugd én armoede en Venray zet ervaringsdeskundigheid in bij vroeg signalering. Tijdens het onderzoek van de rekenkamer blijken er meerdere factoren te zijn die de flexibiliteit voor het doen van aanpassingen voor de gemeente beperken. Het regionaal geregeld zijn van een aantal thema’s op gebied van armoede wordt als voorbeeld genoemd. Er zijn geen op het beslechten van deze beperkende factoren gerichte initiatieven binnen de gemeente Oisterwijk bekend. Uit de Nota Bestaanszekerheid (2020) blijkt dat zowel inwoners als maatschappelijke partners aangeven dat er veel verborgen armoede is in Oisterwijk.
Tijdens hetzelfde onderzoek merkte de gemeente op dat er geen beleid ligt dat is toegespitst op het tegengaan van ongelijkheid. Er wordt in de eerdergenoemde beleidskaders ook niet expliciet verwezen naar het verkleinen van ongelijkheid. Dit terwijl de eerste bouwsteen van de Koers Sociaal Domein “inclusief” is. Er wordt benoemd dat een inclusieve samenleving zo ingericht moet worden dat iedereen mee kan doen op het eigen niveau. Daarbij zijn ambities geformuleerd om, onder meer, mee te bewegen met de behoeften van kwetsbaren. De gemeente Oisterwijk scoort hoog waar het gaat om gemiddeld vermogen, opleidingsniveau, inkomen en dergelijke. Echter een kleine rondgang door de gemeente leert al snel dat de verdeling van het vermogen niet bepaald gemiddeld is, maar dat er aanmerkelijke contrasten zijn. Deze ongelijkheid maakt wellicht dat het beleven van armoede in een gemeente als Oisterwijk dieper is dan in veel andere gemeenten. Wij zijn van mening dat de gemeente bij het armoede- en ongelijkheidsbeleid een proactieve rol heeft en de ASD wil zich inspannen om de gemeente hierbij z’n rol in te laten vullen.
De Adviesraad Sociaal Domein werkt momenteel aan een advies gericht op de aanpak van armoede en ongelijkheid.
Wil je meer weten over de ASD? Kijk dan op https://asd-oisterwijk.nl
Onlangs hebben wij een advies uitgebracht over het plan van de gemeente “Preventie- en handhavingsplan Alcohol Gemeente Oisterwijk 2025 -2028”.
Het opstellen van zo’n plan is een verplichting op grond van de Alcoholwet. Ook is het sinds 2013 de taak van de gemeente deze wet te handhaven. Aan dit verplichtend karakter voegt de gemeente een flinke dosis ambitie toe. En dat blijkt nodig. In het plan wordt uitvoerig uitgelegd wat de schadelijke effecten van alcoholgebruik zijn en dat de gemeente Oisterwijk het in dit opzicht slechter doet dan de regio Midden-Brabant en Nederland als geheel. Zo is het alcoholgebruik onder scholieren en jongvolwassenen hoger dan gemiddeld in het land.
Om verbetering aan te brengen in deze zorgelijke situatie kiest de gemeente een combinatie van preventie van alcoholgebruik en handhaving van de hierop gerichte wetgeving. In de aanpak staat het beperken van de beschikbaarheid van alcohol centraal. De doelstellingen, streefcijfers en tijdlijnen zijn ontleend aan het Nationaal Preventieakkoord, de Regionale nota publieke gezondheid Midden-Brabant en de NIX18 norm. Streven is om via een aantal tussenstappen uiteindelijk – ergens na 2040 – te komen tot 0% alcoholgebruik onder de 18 jaar. Om dit te realiseren moet de naleving van wetgeving al eerder op orde zijn, wat bijvoorbeeld resulteert in geen verkoop van alcohol aan jongeren onder de 18 jaar in 2030.
Het alcoholgebruik wordt beïnvloed door veel verschillende factoren: ouders, leeftijdgenoten, scholen, sportclubs, sportkantines, winkels, horecagelegenheden, evenementen, zorgverleners, reclame, prijzen, pakkans en hoogte van boetes etc. De bijbehorende maatregelen zijn al even gevarieerd: voorlichting en educatie, jongerenwerk, vroeg signalering, niet schenken of verkopen onder 18, beperking van schenktijden en “happy hours”. Ook zijn er beperking van alcoholverkoop in overlastgebieden, niet doorschenken bij dronkenschap etc. Er worden op regelmatige basis controles gehouden in de diverse gelegenheden waar alcohol verkrijgbaar is. En er zijn sancties bij overtredingen!
Dit ambitieuze plan van de gemeente verdient onze waardering. Voor de uitvoering van zo’n ingrijpend project moeten wel de doelen en de maatregelen goed geconcretiseerd en beargumenteerd worden, moet een heldere projectorganisatie worden opgezet en moet worden aangegeven wat dit aan menskracht en geld kost. Het is dan ook hierop dat onze adviezen zich richten:
Wij hopen met onze aanvullingen een positieve bijdrage te hebben geleverd bij de totstandkoming van dit programma en zien uit naar het resultaat.
Ben jij inwoner van Oisterwijk en voel je je betrokken bij wat er in onze gemeente gebeurt? Heb je een brede belangstelling voor maatschappelijke vraagstukken? Wil jij je inzetten voor de positie van de inwoners van Oisterwijk? Heb je affiniteit met gemeentelijk beleid in het sociaal domein en wil je daarop actief invloed uitoefenen?
Als je antwoord op deze vragen positief is, dan is het lidmaatschap van de Adviesraad Sociaal Domein Oisterwijk iets voor jou. Op dit moment hebben we twee vacatures in de raad die we graag op korte termijn willen invullen.
De adviesraad is een onafhankelijk adviesorgaan van het college van B&W van gemeente Oisterwijk voor vraagstukken in het sociale domein. Denk hierbij aan de Wmo, de Jeugdwet en de Participatiewet. De raad heeft negen leden die ieder vanuit hun eigen achtergrond en ervaring bijdragen aan het werk van de raad. Tijdens maandelijkse vergaderingen worden ontwikkelingen in het sociaal domein besproken en adviezen vastgesteld. Het overleg in de raad is gericht op constructieve samenwerking in een ontspannen sfeer. Buiten de vergaderingen onderhouden de leden contacten met maatschappelijke groeperingen, professionele organisaties en beleidsambtenaren van gemeente Oisterwijk. Het werk voor de raad kost je gemiddeld 1 à 2 dagdelen per week. Uitgebreider informatie is te vinden op onze website:
www.asd-oisterwijk.nl
Wat vragen we van je?
Daarnaast gelden enkele formele eisen: leden van de raad zijn
Heb je vragen of wil je ter oriëntatie een keer een vergadering bijwonen?
Neem dan contact op met Jos de Kort, voorzitter van de adviesraad
via e-mail: asd@maildekort.nl
Heb je belangstelling?
Stuur vóór 15 april 2025 een korte motivatie met curriculum vitae naar het secretariaat van de adviesraad.
via e-mail: secretariaat@asd-oisterwijk.nl
In verband met een evenwichtige samenstelling van de adviesraad vragen we vrouwelijke kandidaten nadrukkelijk te reageren. Op basis van je reactie nemen we contact op voor een kennismakingsgesprek met enkele leden van de raad. Als dat leidt tot een positieve conclusie van twee kanten dan draagt de raad je ter benoeming tot lid van de ASD voor bij het college van B&W van gemeente Oisterwijk. Een benoeming geldt voor vier jaar en kan daarna worden verlengd.
Afgelopen najaar zijn twee nieuwe leden toegetreden tot de adviesraad sociaal domein Oisterwijk: Niels Minderman uit Moergestel en Karin van Grinsven uit Haaren. Ze zijn voor een periode van vier jaar benoemd door het college van burgemeester en wethouders. In dit artikel stellen ze zich aan u voor.
Niels Minderman
In 1998 ben ik met ons gezin naar Moergestel verhuisd. Daar wonen we nog steeds met veel plezier. Inmiddels ben ik twee jaar met pensioen.
Voordien ben ik werkzaam geweest in de informatisering in de zorg. Na mijn studie klinische psychologie heb ik via een omscholingstraject de overstap gemaakt naar de automatisering.
Gelukkig heb ik heb altijd voor de zorg kunnen werken, eerst in verschillende ziekenhuizen, vooral aan de invoering van het elektronisch patiëntendossier. Van daaruit was ik actief in de samenwerking met andere ziekenhuizen, huisartsen, apothekers, GGZ-instellingen en laboratoria. Mijn laatste baan was bij het Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL). IKNL verzamelt gegevens over alle kankerpatiënten in Nederland, ten behoeve van epidemiologisch onderzoek. Een mooie afsluiting van mijn loopbaan.
Na mijn pensionering ben ik betrokken gebleven bij de begeleiding van studenten van de opleiding Klinische Informatica van de Technische Universiteit Eindhoven. Het is fijn hen te coachen, kennis en ervaring aan hen over te dragen en veel van hen te leren.
Mijn werk was boeiend en bevredigend, maar ook (tijds)intensief en soms stressvol. Daarom ben ik de eerste tijd na mijn pensionering geen verplichtingen aangegaan en heb mij niet direct in het vrijwilligerswerk gestort. Begin 2024 was ik voldoende ‘onthaast’ om weer iets op te pakken, het liefst op het gebied van maatschappelijke thema’s als zorg en welzijn. Daarom heb ik gereageerd op een vacature van de ASD. Ik kreeg de gelegenheid kennis te kunnen maken met de adviesraad, de leden en het werkveld. Dat beviel mij uitstekend. De uitvoering van de wetgeving in verband met het sociale domein vormt een enorme uitdaging voor alle gemeenten, dus ook voor Oisterwijk. Daaraan draag ik graag mijn steentje bij. De zorg en hulpverlening zijn voor mij bekend terrein, maar de gemeente, de ambtelijke organisatie, de gemeentelijke politiek en de desbetreffende wetgeving, dat is allemaal nieuw voor mij. Nooit te oud om te leren, heet dat dan. De komende tijd zal ik me vooral richten op de dossiers Jeugd en Inburgering
Karin van Grinsven
Graag wil ik me aan u voorstellen. Mijn naam is Karin van Grinsven, 65 jaar, gehuwd en moeder van vier volwassen zonen die inmiddels allen de eigen bestemming gevonden hebben.
Ooit gestart als wijkverpleegkundige en vervolgens meer dan twintig jaar werkzaam geweest in diverse managementfuncties in de extramurale en intramurale zorg, waarvan de laatste jaren als directeur en vervangend bestuurder.
Vanaf januari 2020 ben ik als zelfstandig ondernemer aangesloten bij ‘Changekitchen’, een collectief van consultants gespecialiseerd in het begeleiden van organisaties bij veranderkundige opgaven. Mijn dagelijks werk als programmamanager, projectmanager en strategisch adviseur komt voornamelijk van opdrachtgevers in het domein van wonen, welzijn en zorg.
Daarnaast ben ik vrijwilliger bij Alzheimer Nederland, als vicevoorzitter in het bestuur van de regionale afdeling ’s-Hertogenbosch – Bommelerwaard. Op vrijdag ben ik oppas voor onze 5 prachtige kleinkinderen variërend in leeftijd tussen de 8 jaar en 8 maanden. Een druk en dynamisch leven, maar door de uiteenlopende taken is het nooit saai en geeft het me veel voldoening.
De demografische en maatschappelijke ontwikkelingen zoals onder meer de toenemende vergrijzing, de ontgroening op de arbeidsmarkt, een groeiend aantal woningzoekenden en de groeiende kloof in welstand of welzijn heeft consequenties voor de hele samenleving. Dit betekent niet alleen een aanzienlijke uitdaging voor gemeenten, organisaties en bestuurders, maar is een maatschappelijke opgave voor ons allemaal. Dat klinkt misschien allemaal best zwaar, want we kunnen niet, zoals Atlas, de hele wereld op onze schouders dragen. En dat is ook niet nodig, wanneer we samen kijken wat wél kan. Wat we in ons werk, als vrijwilliger, in de eigen buurt, met vrienden of familie wél kunnen doen.
Dit maakt dat ik zowel in mijn werk als in mijn privéleven graag mijn steentje wil bijdragen. Mijn toezichthoudende functies, de diverse professionele en informele rollen maken het leven interessant voor beide partijen. Samen kennis, ervaring, mooie momenten delen en vermenigvuldigen.
Als nieuw lid in de Adviesraad Sociaal Domein van Oisterwijk zal ik in eerste instantie veel luisteren en onderzoeken waar ik het beste waarde kan toevoegen. Want in het sociale domein hebben alle onderwerpen wel met elkaar te maken. Jeugd, Onderwijs, Bestaanszekerheid, Wonen, Participatie, Zorg en Welzijn zal in onderlinge samenhang beschouwd moeten worden. Ik wil niet als een van ‘de beste stuurlui’ aan wal staan, maar in samenspraak met de hele raad en betrokkenen vanuit de gemeente bekijken wat wél kan.
Recht op hulp is soms goed maar maakt ons ook afhankelijk.
Het zorginfarct is er al. De vraag naar zorg is sterk gestegen. Dat geldt ook voor de hulp vanuit de Wet Maatschappelijke ondersteuning. Ondertussen loopt het aantal hulpverleners niet gelijk mee op.
In 2023 kregen in Nederland 1,1 miljoen mensen hulp via de Wmo. De huishoudelijke ondersteuning is met 27 % gestegen sinds vier jaar geleden het abonnementstarief werd ingevoerd (d.w.z. een bijdrage onafhankelijk van het eigen inkomen). Die stijging zit vooral bij de hoge inkomens.
De toenemende hulpvraag is onhoudbaar maar nog belangrijker is dat we onze sociale redzaamheid inleveren.
Het bieden van ondersteuning vraagt om een andere benadering.
Iedereen is op de eerste plaats, samen met zijn of haar naasten verantwoordelijk voor zijn eigen leven, eigen
problemen en eigen gezondheid. Als het niet meer lukt om je eigen hulpprobleem op te lossen dan is er een
sociale omgeving die daarbij kan helpen. Pas als je je eigen problemen niet kunt oplossen en je omgeving dat
ook niet (meer) kan, of er niet meer is, dan is het mooi dat er betaalde professionele en/of verzekerde zorg is.
De professionele zorgverlener kan dan grofweg uit drie benaderingen kiezen. Hij/zij kan het probleem overnemen en proberen op te lossen. Hij kan ook mensen helpen om hun eigen vraagstukken zelf op te lossen. Hij kan
zich ook richten op het activeren en steunen van de sociale omgeving (familie, buren kennissen) om de patiënt/cliënt te helpen.
Helemaal vreemd in de zorgwereld was dat niet. Wijkverpleegkundigen, bijvoorbeeld, hielpen 25 jaar geleden mensen door ze nog zoveel mogelijk zelf te
laten doen. Zij organiseerden ook zorg door mensen in de omgeving, waar mogelijk, bij de hulp te betrekken. Dat kost op korte termijn meer tijd maar op
lange termijn is het besparend. De Haagse bemoeienis, bureaucratische indicatiestelling, betaling naar tijd per handeling maken dat al langere tijd onmogelijk. Stimuleren en organiseren kan niet meer. Zorg van mensen overnemen is nu de opdracht, en dat is dus eigenlijk niet de bedoeling van hulp. Krachtens de
Zorgverzekeringswet hebben mensen recht op zorg. Ze hebben immers premie betaald. Vaak is dat ook goed. Een gebroken arm kan maar beter gewoon gezet worden. En ook mensen met lichamelijke aandoeningen door geboorte of een ongeluk (pech) moeten gewoon geholpen worden.
Voor de Wet langdurige zorg (Wlz) geldt iets vergelijkbaars. Mensen met een indicatie voor de Wlz krijgen zorg
en betalen een eigen bijdrage naar rato van hun inkomen. Dat past ook bij solidariteit om noodzakelijke hulp of
zorg te betalen, wanneer dat kan. Als iemand dat niet kan betalen, dragen we die kosten met z’n allen. In die zin
zou een eigen bijdrage naar rato van het inkomen ook passend zijn binnen de Wmo.
De eigen bijdrage is per 2024 verhoogd van € 19, – per maand naar € 20,60 per maand. Er is een wetsvoorstel
om de eigen bijdrage voor de Wmo met ingang van 2026 inkomensafhankelijk te maken. Dit voorstel moet nog
in de tweede en eerste kamer behandeld worden. Tot die wet is aangenomen kunnen ook mensen die zelf een
schoonmaakster, een scootmobiel of traplift kunnen betalen, deze krijgen via de gemeente.
De Wet maatschappelijke ondersteuning, de term zegt het al, is geen zorg. Het is een ondersteuning van mensen die anders niet onder redelijke omstandigheden zelf thuis kunnen blijven wonen. De gemeente is verplicht de ondersteuning te bieden die mensen mogelijk maakt om zelfstandig te blijven wonen en
deel te kunnen nemen aan de samenleving. De gemeente onderzoekt, alvorens de hulp te bieden, de behoefte en voorkeuren van mensen die hulp vragen.
Huishoudelijke hulp, woningaanpassing, begeleiding en ondersteuning van de mantelzorgers zijn voorbeelden van hulp vanuit de Wmo. De gemeente onderzoekt ook de mogelijkheden van de hulpvrager om op eigen kracht zijn zelfredzaamheid en deelname aan de samenleving te verbeteren, eventueel met behulp van naasten. Nogal wat mensen kunnen eventueel met hulp van anderen, misschien gedeeltelijk, zelf hun huishouden voeren. Zij hoeven dan geen of
beperkt hulp.
De gemeente kan familieleden en anderen in de omgeving van een hulpvrager niet verplichten om hulp te bieden. Ook wordt er soepel omgegaan met de vermogens- en inkomenstoets. Er wordt dan hulp geboden vanuit de Wmo die strikt genomen niet nodig zou zijn.
Dat lijkt op korte termijn gunstig. Op langere termijn maakt het mensen echter afhankelijk. Omdat mensen
hun eigen mogelijkheden minder benutten. Zij worden ook minder geholpen door hun naasten maar
vooral door beroepskrachten op kosten van de gemeenschap.
Belangrijker dan recht op zorg is dat we vanuit gemeenschapszin de plicht hebben om elkaar te helpen. We
dienen solidair te zijn in het bieden van zorg en hulp. Maar het is ook solidair als de hulpvragers geen zorg
of ondersteuning vragen als ze het op eigen kracht kunnen of samen met hun naasten. Solidariteit komt
van twee kanten. Het overbieden van zorg en hulp maakt
mensen minder redzaam en het verschraalt de hulp voor elkaar. Het haalt de cement uit onze samenleving.