Preventie- en Handhavingsplan Alcohol gemeente Oisterwijk, we zijn op de goede weg……

Onlangs hebben wij een advies uitgebracht over het plan van de gemeente “Preventie- en handhavingsplan Alcohol Gemeente Oisterwijk 2025 -2028”.
Het opstellen van zo’n plan is een verplichting op grond van de Alcoholwet. Ook is het sinds 2013 de taak van de gemeente deze wet te handhaven. Aan dit verplichtend karakter voegt de gemeente een flinke dosis ambitie toe. En dat blijkt nodig. In het plan wordt uitvoerig uitgelegd wat de schadelijke effecten van alcoholgebruik zijn en dat de gemeente Oisterwijk het in dit opzicht slechter doet dan de regio Midden-Brabant en Nederland als geheel. Zo is het alcoholgebruik onder scholieren en jongvolwassenen hoger dan gemiddeld in het land.

Om verbetering aan te brengen in deze zorgelijke situatie kiest de gemeente een combinatie van preventie van alcoholgebruik en handhaving van de hierop gerichte wetgeving. In de aanpak staat het beperken van de beschikbaarheid van alcohol centraal. De doelstellingen, streefcijfers en tijdlijnen zijn ontleend aan het Nationaal Preventieakkoord, de Regionale nota publieke gezondheid Midden-Brabant en de NIX18 norm. Streven is om via een aantal tussenstappen uiteindelijk – ergens na 2040 – te komen tot 0% alcoholgebruik onder de 18 jaar. Om dit te realiseren moet de naleving van wetgeving al eerder op orde zijn, wat bijvoorbeeld resulteert in geen verkoop van alcohol aan jongeren onder de 18 jaar in 2030.
Het alcoholgebruik wordt beïnvloed door veel verschillende factoren: ouders, leeftijdgenoten, scholen, sportclubs, sportkantines, winkels, horecagelegenheden, evenementen, zorgverleners, reclame, prijzen, pakkans en hoogte van boetes etc. De bijbehorende maatregelen zijn al even gevarieerd: voorlichting en educatie, jongerenwerk, vroeg signalering, niet schenken of verkopen onder 18, beperking van schenktijden en “happy hours”. Ook zijn er beperking van alcoholverkoop in overlastgebieden, niet doorschenken bij dronkenschap etc.  Er worden op regelmatige basis controles gehouden in de diverse gelegenheden waar alcohol verkrijgbaar is. En er zijn sancties bij overtredingen!
Dit ambitieuze plan van de gemeente verdient onze waardering. Voor de uitvoering van zo’n ingrijpend project moeten wel de doelen en de maatregelen goed geconcretiseerd en beargumenteerd worden, moet een heldere projectorganisatie worden opgezet en moet worden aangegeven wat dit aan menskracht en geld kost. Het is dan ook hierop dat onze adviezen zich richten:

  • Richt een professionele projectorganisatie in en stel een begroting op van de vereiste mensen en middelen. Concretiseer doelstellingen verder, bijvoorbeeld op basis van een nadere analyse van de doelgroepen en situaties, als ook van de effectiviteit en het bereik van interventies.
  • Maak beter onderscheid tussen eind- en tussenresultaten en orden ze in een “routekaart” zodat hun samenhang duidelijker wordt. Dit helpt bij de timing van acties en bij de verzameling van de gegevens over de voortgang en resultaten.
  • Maak beter gebruik van de uitgebreide wetenschappelijke kennis op dit gebied.
  • Monitor of sprake is van verschuiving naar de illegaliteit en neem hier maatregelen tegen,
  • Richt je niet alleen op “beperken en voorkomen”, maar creëer daarnaast positief geformuleerde gedragsalternatieven.
  • Verfijn het voorliggend plan tot een gedetailleerd jaarplan. Evalueer ieder jaar de voortgang en stel op basis daarvan de volgende jaarplannen op.
  • Zorg voor de zichtbaarheid van het project, bij de gemeenteraad, burgers (inclusief de jongeren) en relevante organisaties.

Wij hopen met onze aanvullingen een positieve bijdrage te hebben geleverd bij de totstandkoming van dit programma en zien uit naar het resultaat.

De Adviesraad Sociaal Domein Oisterwijk zoekt nieuwe leden (m/v)

Ben jij inwoner van Oisterwijk en voel je je betrokken bij wat er in onze gemeente gebeurt? Heb je een brede belangstelling voor maatschappelijke vraagstukken? Wil jij je inzetten voor de positie van de inwoners van Oisterwijk? Heb je affiniteit met gemeentelijk beleid in het sociaal domein en wil je daarop actief invloed uitoefenen?

Als je antwoord op deze vragen positief is, dan is het lidmaatschap van de Adviesraad Sociaal Domein Oisterwijk iets voor jou. Op dit moment hebben we twee vacatures in de raad die we graag op korte termijn willen invullen.

De adviesraad is een onafhankelijk adviesorgaan van het college van B&W van gemeente Oisterwijk voor vraagstukken in het sociale domein. Denk hierbij aan de Wmo, de Jeugdwet en de Participatiewet. De raad heeft negen leden die ieder vanuit hun eigen achtergrond en ervaring bijdragen aan het werk van de raad. Tijdens maandelijkse vergaderingen worden ontwikkelingen in het sociaal domein besproken en adviezen vastgesteld. Het overleg in de raad is gericht op constructieve samenwerking in een ontspannen sfeer. Buiten de vergaderingen onderhouden de leden contacten met maatschappelijke groeperingen, professionele organisaties en beleidsambtenaren van gemeente Oisterwijk. Het werk voor de raad kost je gemiddeld 1 à 2 dagdelen per week. Uitgebreider informatie is te vinden op onze website:
www.asd-oisterwijk.nl

Wat vragen we van je?

  • maatschappelijke betrokkenheid en affiniteit met (beleids)vraagstukken in het sociaal domein;
  • kennis van de lokale samenleving in Oisterwijk, Haaren, Moergestel en Heukelom;
  • bekendheid met een van de aandachtsgebieden van de raad (Wmo, Jeugd, Participatie);
  • in staat zijn contacten te onderhouden met maatschappelijke organisaties en om signalen vanuit die organisaties te betrekken bij advisering vanuit de raad;
  • heldere mondelinge en schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid.

Daarnaast gelden enkele formele eisen: leden van de raad zijn

  • inwoner van de gemeente Oisterwijk;
  • geen lid van de gemeenteraad of van een raadscommissie;
  • niet in dienst van de gemeente Oisterwijk;
  • niet werkzaam voor een zorg- of welzijnsaanbieder die actief is in de gemeente Oisterwijk of geen commerciële relatie met de gemeente in het sociaal domein.

Heb je vragen of wil je ter oriëntatie een keer een vergadering bijwonen?
Neem dan contact op met Jos de Kort, voorzitter van de adviesraad
via e-mail: asd@maildekort.nl

Heb je belangstelling?
Stuur vóór 15 april 2025 een korte motivatie met curriculum vitae naar het secretariaat van de adviesraad.
via e-mail: secretariaat@asd-oisterwijk.nl

In verband met een evenwichtige samenstelling van de adviesraad vragen we vrouwelijke kandidaten nadrukkelijk te reageren. Op basis van je reactie nemen we contact op voor een kennismakingsgesprek met enkele leden van de raad. Als dat leidt tot een positieve conclusie van twee kanten dan draagt de raad je ter benoeming tot lid van de ASD voor bij het college van B&W van gemeente Oisterwijk. Een benoeming geldt voor vier jaar en kan daarna worden verlengd.

Twee nieuwe leden adviesraad sociaal domein

Afgelopen najaar zijn twee nieuwe leden toegetreden tot de adviesraad sociaal domein Oisterwijk: Niels Minderman uit Moergestel en Karin van Grinsven uit Haaren. Ze zijn voor een periode van vier jaar benoemd door het college van burgemeester en wethouders. In dit artikel stellen ze zich aan u voor.

niels minderman

Niels Minderman
In 1998 ben ik met ons gezin naar Moergestel verhuisd. Daar wonen we nog steeds met veel plezier. Inmiddels ben ik twee jaar met pensioen.
Voordien ben ik werkzaam geweest in de informatisering in de zorg. Na mijn studie klinische psychologie heb ik via een omscholingstraject de overstap gemaakt naar de automatisering.
Gelukkig heb ik heb altijd voor de zorg kunnen werken, eerst in verschillende ziekenhuizen, vooral aan de invoering van het elektronisch patiëntendossier. Van daaruit was ik actief in de samenwerking met andere ziekenhuizen, huisartsen, apothekers, GGZ-instellingen en laboratoria. Mijn laatste baan was bij het Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL). IKNL verzamelt gegevens over alle kankerpatiënten in Nederland, ten behoeve van epidemiologisch onderzoek. Een mooie afsluiting van mijn loopbaan.
Na mijn pensionering ben ik betrokken gebleven bij de begeleiding van studenten van de opleiding Klinische Informatica van de Technische Universiteit Eindhoven. Het is fijn hen te coachen, kennis en ervaring aan hen over te dragen en veel van hen te leren.
Mijn werk was boeiend en bevredigend, maar ook (tijds)intensief en soms stressvol. Daarom ben ik de eerste tijd na mijn pensionering geen verplichtingen aangegaan en heb mij niet direct in het vrijwilligerswerk gestort.  Begin 2024 was ik voldoende ‘onthaast’ om weer iets op te pakken, het liefst op het gebied van maatschappelijke thema’s als zorg en welzijn. Daarom heb ik gereageerd op een vacature van de ASD. Ik kreeg de gelegenheid kennis te kunnen maken met de adviesraad, de leden en het werkveld. Dat beviel mij uitstekend. De uitvoering van de wetgeving in verband met het sociale domein vormt een enorme uitdaging voor alle gemeenten, dus ook voor Oisterwijk. Daaraan draag ik graag mijn steentje bij. De zorg en hulpverlening zijn voor mij bekend terrein, maar de gemeente, de ambtelijke organisatie, de gemeentelijke politiek en de desbetreffende wetgeving, dat is allemaal nieuw voor mij. Nooit te oud om te leren, heet dat dan. De komende tijd zal ik me vooral richten op de dossiers Jeugd en Inburgering

Karin van Grinsven

Karin van Grinsven
Graag wil ik me aan u voorstellen. Mijn naam is Karin van Grinsven, 65 jaar, gehuwd en moeder van vier volwassen zonen die inmiddels allen de eigen bestemming gevonden hebben.
Ooit gestart als wijkverpleegkundige en vervolgens meer dan twintig jaar werkzaam geweest in diverse managementfuncties in de extramurale en intramurale zorg, waarvan de laatste jaren als directeur en vervangend bestuurder.
Vanaf januari 2020 ben ik als zelfstandig ondernemer aangesloten bij ‘Changekitchen’, een collectief van consultants gespecialiseerd in het begeleiden van organisaties bij veranderkundige opgaven. Mijn dagelijks werk als programmamanager, projectmanager en strategisch adviseur komt voornamelijk van opdrachtgevers in het domein van wonen, welzijn en zorg.
Daarnaast ben ik vrijwilliger bij Alzheimer Nederland, als vicevoorzitter in het bestuur van de regionale afdeling ’s-Hertogenbosch – Bommelerwaard. Op vrijdag ben ik oppas voor onze 5 prachtige kleinkinderen variërend in leeftijd tussen de 8 jaar en 8 maanden.  Een druk en dynamisch leven, maar door de uiteenlopende taken is het nooit saai en geeft het me veel voldoening.
 De demografische en maatschappelijke ontwikkelingen zoals onder meer de toenemende vergrijzing, de ontgroening op de arbeidsmarkt, een groeiend aantal woningzoekenden en de groeiende kloof in welstand of welzijn heeft consequenties voor de hele samenleving. Dit betekent niet alleen een aanzienlijke uitdaging voor gemeenten, organisaties en bestuurders, maar is een maatschappelijke opgave voor ons allemaal.  Dat klinkt misschien allemaal best zwaar, want we kunnen niet, zoals Atlas, de hele wereld op onze schouders dragen. En dat is ook niet nodig, wanneer we samen kijken wat wél kan. Wat we in ons werk, als vrijwilliger, in de eigen buurt, met vrienden of familie wél kunnen doen.
 Dit maakt dat ik zowel in mijn werk als in mijn privéleven graag mijn steentje wil bijdragen. Mijn toezichthoudende functies, de diverse professionele en informele rollen maken het leven interessant voor beide partijen. Samen kennis, ervaring, mooie momenten delen en vermenigvuldigen.
Als nieuw lid in de Adviesraad Sociaal Domein van Oisterwijk zal ik in eerste instantie veel luisteren en onderzoeken waar ik het beste waarde kan toevoegen. Want in het sociale domein hebben alle onderwerpen wel met elkaar te maken. Jeugd, Onderwijs, Bestaanszekerheid, Wonen, Participatie, Zorg en Welzijn zal in onderlinge samenhang beschouwd moeten worden. Ik wil niet als een van ‘de beste stuurlui’ aan wal staan, maar in samenspraak met de hele raad en betrokkenen vanuit de gemeente bekijken wat wél kan.

Ongevraagd advies inzake Mantelzorg/Ouderenbeleid

Verzonden per e-mail:
gemeente@oisterwijk.nl; juul.willemsen@oisterwijk.nl


Aan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oisterwijk
Postbus 10101
5060 GA OISTERWIJK
Oisterwijk, 13-08-2024

Betreft: Ongevraagd advies inzake Mantelzorg/Ouderenbeleid

Geacht College,


Aanleiding
Het aantal ouderen in Oisterwijk neemt sneller toe dan elders.
De Adviesraad Sociaal Domein Oisterwijk (ASD) komt daarom met dit ongevraagde advies omdat zij zich zorgen maakt over de beschikbaarheid van zorg voor deze doelgroep nu en in de toekomst. Volgens uw eigen woonzorgvisie is in 2040 ca. 50% van de inwoners ouder dan 65 jaar, groeit de zorgvraag, terwijl het aantal beschikbare zorgverleners afneemt.

Zorginfarct met wachtlijsten
Het zorginfarct en de groei van de wachtlijsten, baart ons grote zorgen. Alleen mensen met een zware indicatie, zorgzwaarte 5 of hoger, komen nog in aanmerking voor verpleeghuiszorg of voor een volledig pakket zorgverlening thuis. De wachtlijsten voor opname in een verpleeghuis zijn lang. De extramurale zorg is, mede door personeelstekorten, beperkt. Hierdoor komt de zorg steeds meer te liggen op de schouders van de naasten, de mantelzorgers.

Overbelasting bij mantelzorgers
Steeds vaker moeten mensen met een zorgbehoefte een beroep doen op niet-betaalde hulp. Tegelijkertijd zien we de beschikbaarheid van vrijwilligers niet toenemen en de draagkracht van mantelzorgers afnemen. Overigens, niet alleen ouderen verrichten mantelzorg, in toenemende mate hebben ook jongeren hiermee te maken.
Inmiddels is ongeveer een op de drie Nederlanders mantelzorger, waarvan 9% overbelast is.
(Bron: CBS, 09-12-2020. Blijvende bron van zorg).
Omgerekend voor Oisterwijk betekent dat ongeveer 10.000 mantelzorgers waarvan er 900 overbelast zijn! Dit aantal overbelaste mantelzorgers zal, met de verwachte toename van het aantal inwoners met somatische problemen en dementie (40%), de komende jaren, aanzienlijk toenemen.
Onvoldoende beschikbaarheid passende woonruimte
De beschikbaarheid van woonruimte in verpleeghuizen is onvoldoende. Pas later dan gewenst, komen inwoners in aanmerking voor plaatsing in een verpleeghuis. Hierdoor worden zij gedwongen thuis voorzieningen treffen, waardoor vaker een beroep gedaan moet worden op de Wmo, op mantelzorg en respijtzorg. Dit geldt ook voor het beschikbare aantal levensbestendige woningen, dat ver achterblijft bij de vraag.
Ook door dit tekort wordt vaker een beroep gedaan op de Wmo.

Gebrek aan passende ondersteuning
Onlangs is in de Tweede Kamer een motie aangenomen om te stoppen met het eisen van een mantelzorgverklaring,
en heeft u, via de Nieuwsklok, de inwoners geïnformeerd over de mogelijkheden van pré-mantelzorgwoningen. Op zich zijn beide goede ontwikkelingen; ze gaan echter onzes inziens niet
Ongevraagd advies inzake mantelzorg en ouderenbeleid
2 ver genoeg. Onlangs heeft het Centraal Cultureel Planbureau een rapport uitgebracht met als titel: “Zien, Luisteren
en Helpen”. De conclusie in dit rapport is dat gemeenten er niet in slagen om mensen die zich onvoldoende weten te redden, tijdig en volledig te voorzien van passende ondersteuning voor een menswaardig bestaan. Inwoners die geen gebruik maken van hulp of ondersteuning worden gezien als nietgebruikers in plaats van niet-bereikte inwoners.

Onvoldoende beschikbaarheid passende woonruimte
De beschikbaarheid van woonruimte in verpleeghuizen is onvoldoende. Pas later dan gewenst, komen inwoners in aanmerking voor plaatsing in een verpleeghuis. Hierdoor worden zij gedwongen thuis voorzieningen treffen, waardoor vaker een beroep gedaan moet worden op de Wmo, op mantelzorg en respijtzorg. Dit geldt ook voor het beschikbare aantal levensbestendige woningen, dat ver achterblijft bij de vraag.
Ook door dit tekort wordt vaker een beroep gedaan op de Wmo.

Gebrek aan passende ondersteuning
Onlangs is in de Tweede Kamer een motie aangenomen om te stoppen met het eisen van een mantelzorgverklaring, en heeft u, via de Nieuwsklok, de inwoners geïnformeerd over de mogelijkheden van pré-mantelzorgwoningen. Op zich zijn beide goede ontwikkelingen; ze gaan echter onzes inziens niet ver genoeg.
Onlangs heeft het Centraal Cultureel Planbureau een rapport uitgebracht met als titel: “Zien, Luisteren en Helpen”. De conclusie in dit rapport is dat gemeenten er niet in slagen om mensen die zich onvoldoende weten te redden, tijdig en volledig te voorzien van passende ondersteuning voor een menswaardig bestaan. Inwoners die geen gebruik maken van hulp of ondersteuning worden gezien als nietgebruikers in plaats van niet-bereikte inwoners.

Aanvullend beleid is daarom gewenst
Drie belangrijke pijlers hierbij zijn:
a. Ontwikkeling van een meer zorgzame samenleving met name sociaal actieve buurten
b. Ondersteuning van mantelzorgers en vrijwilligers
c. Voorzien in levensloopbestendige woningen

ad. a
De ontwikkeling van een meer zorgzame samenleving met name sociaal actieve buurten (nabuurschap). In den lande zijn diverse voorbeelden te vinden van buurtversterkende initiatieven gericht op zorg en hulp van buurtbewoners aan elkaar.

ad. b
Ondersteuning van mantelzorgers en vrijwilligers. De toegang tot respijtzorg, onder ander vanuit de Wmo, de wachttijd en de bureaucratie worden als erg belastend ervaren. Dit komt onder andere door noodzakelijk geachte en traag verlopende
indicatiestelling boven op een verwijzing door professionals.
Als een mantelzorger een beroep wil doen op respijtzorg, dient hiervoor een indicatie afgegeven te worden. Dit duurt een aantal weken en bovendien is het niet altijd duidelijk waar de indicatie aangevraagd moet worden (Wmo, Wlz, Zvw). Dit zorgt voor ongenoegen. Bureaucratie en strikte scheiding van financiering werkt vertragend als respijtzorg nodig is. Op uw eigen website verwijst u voor mantelzorg alleen naar ContourdeTwern. Op zich een begrijpelijke verwijzing, aangezien CdT alle mantelzorgactiviteiten coördineert. Maar respijtzorg en ondersteuning van mantelzorgers en vrijwilligers behelst meer dan het aanbod van ContourdeTwern.
Ondersteuning van mantelzorgers vraagt om visie en beleid, integrale deskundigheid en voldoende mensen en middelen.
Niet alleen ContourdeTwern kan, met de mogelijkheden
die zij heeft hiervoor verantwoordelijk zijn.

ad. c
Voorzien in levensloopbestendige woningen. Het gaat hierbij om woningen die, veiliger en gemakkelijker te onderhouden zijn.
Veel ouderen wonen in (te) grote woningen. Het aanbod van aangepaste levensloopbestendige woningen blijft ver achter bij de vraag.

Onze aanbevelingen
Op grond hiervan komen wij tot de volgende zes aanbevelingen:
a. Zoek de mensen op die niet zelf de weg vinden naar ondersteuning en hulp.
b. Formuleer een integraal ouderenbeleid met concrete oplossingen voor het zorginfarct.
c. Ontwikkel beleid gericht op een sterkere, zorggerichte buurtopbouw.
d. Geef aandacht aan aanvullende hulp en ondersteuning van mantelzorgers.
e. Realiseer binnen het woningaanbod een substantieel aandeel levensloopbestendige woningen.
f. Verstevig uw regierol met Zorgkantoren en Zorgverzekeraars.

ad. a
Zoek de mensen op die niet zelf de weg vinden naar ondersteuning en hulp. Dit vereist een meer cliëntgerichte benadering in plaats van sturen op aanbod.

ad. b
Formuleer een integraal ouderenbeleid met concrete oplossingen voor het zorginfarct. Gezien het zorginfarct, de krapte op de arbeidsmarkt en vooral de toenemende zorgvraag is dit gewenst. Dit kan door meer aandacht voor digitalisering, preventie, veiligheid, voorlichting, aangepast wonen en zorg, maar ook door het doelmatiger en doelgerichter aanbieden van ondersteuning.
Het belangrijk seniorenverenigingen te betrekken bij het formuleren van dit beleid.

ad. c
Ontwikkel beleid gericht op een sterkere, zorggerichte buurtopbouw. ContourdeTwern kan als opbouwwerk-organisatie hierin een sturende rol vervullen. Maar ook andere organisaties, zoals met name de VHVO, ontwikkelen en stimuleren hierop gerichte activiteiten. Ondersteun, als gemeente, deze activiteiten en zie toe op een efficiënte en effectieve samenhang op dit gebied. Belangrijke voorbeelden zijn er in land met projecten als de ‘sociale benadering’, ‘Van ik naar wij’.

ad. d
Geef aandacht aan aanvullende hulp en ondersteuning van mantelzorgers. Dit kan door hulp en ondersteuning van mantelzorgers, zodat zij deze zorgtaken kunnen blijven
uitvoeren. U kunt hierbij denken aan

de mogelijkheden voor mantelzorg meer toegankelijk te maken. Verkort de wachttijden met name door trage en dikwijls onnodige indicatiestelling bij verwijzing door een professional.
Indiceer eventueel achteraf en laat cliënten niet wachten op het uitzoeken vanuit welke financiering zorg geboden moet worden.

samen met cliënten zoeken naar eventuele andere mogelijkheden bij een afwijzing van Wmo-ondersteuning.

het bewaken dat de Wmo- en respijtzorg goed aansluiten op de eigen mogelijkheden van mensen, op de informele zorg en op de professionele zorg.

de problemen van het huidige mantelzorgbeleid zichtbaar maken en hier oplossingen voor bedenken, zoals bijvoorbeeld toegankelijke tussenvoorzieningen (o.a.logeerbedden) om mantelzorgers tijdelijke te ontlasten.

het meer betrekken van jongeren als zorgontvangers en zorgverleners via maatschappelijke stages en betrokkenheid bij mantelzorgactiviteiten. In overleg met het onderwijsveld
kan dit leiden tot een win-win-situatie.

het nemen van de regierol, o.a. via Loket Wegwijs, in het sturen op en het bewaken van de toegang van inwoners op de voor hen noodzakelijke basisvoorzieningen op het gebied van welzijn en zorg. Hiermee voorkomt u verspilling door verlening van onnodige zorg (zorg waarin mensen zelf kunnen voorzien) en de nodige zorg terechtkomt bij die mensen komt die het hardste nodig hebben. Onafhankelijke cliëntenondersteuners kunnen hierbij van dienst zijn.

verbetering van de kwaliteit van informele zorg. Dit kan door het actief betrekken en ondersteunen van mantelzorgers, zoals door werkgroepen, door scholing en het inrichten van netwerken.
Goed geïnformeerde mantelzorgers zijn veel beter in staat de behoeften van de zorgvrager te begrijpen en hierop in te spelen, zodat respijt- en mantelzorgers op een prettige manier zich willen blijven inzetten. Voor ondersteuning op dit gebied kan de gemeente een beroep doen op het “Adviesteam Mantelzorg”. Voor de gemeente zijn hieraan geen kosten verbonden.
Het genoemde rapport van het SCP en de site mantelzorg.nl kunnen helpen bij beleidsontwikkeling.


ad. e
Realiseer in het woningaanbod een substantieel aandeel levensloopbestendige woningen. Op dit moment gaat u ervan uit dat veel ouderen zo lang mogelijk in hun huidige woning willen blijven wonen, eventueel met enkele aanpassingen. Dat legt grote druk op de WMO-voorzieningen en op de respijt- c.q. mantelzorger. Door het tekort aan levensloopbestendige woningen moeten mensen zo lang mogelijk thuis blijven wonen. Immers opname in een verpleeghuis kan pas na indicatie met een hoge zorgzwaarte. Tot die tijd moet men zich met behulp van respijt- c.q. mantelzorg zien te redden. In de woonzorgvisie zet u in op nieuwbouw van levensloopgeschikte woningen. Daar zien wij in de praktijk nog veel te weinig van terug.

ad. f
Verstevig uw regierol met Zorgkantoren en Zorgverzekeraars.
Het gaat hierbij om de afstemming van zorg (en bijbehorende indicatiestelling) vanuit de Wmo, de Wlz en de Zvw, zodat cliënten/patiënten niet de dupe zijn van onduidelijkheden op dit gebied. Wij denken hierbij aan het sneller indiceren (indien nodig) en aan noodzakelijke zorg te bieden waarbij de regelkaders en financiering achteraf worden ingevuld.
Daarbij zou ook meer oog moeten zijn voor de als onrechtvaardig ervaren zorgval bij de overgang van Wmo naar Wlz, waarbij de zorg afneemt en de eigen bijdrage toeneemt. Diverse gemeenten hebben op dit punt vooruitgang geboekt.

Tot slot
Iedereen krijgt vroeg of laat te maken met respijt- c.q. mantelzorg; je bent mantelzorger, je wordt mantelzorger of je hebt in de toekomst hulp van een mantelzorger nodig. De ASD wil graag met u meedenken over hoe, in het belang van onze inwoners, aan het bovenstaande verder vorm kan worden gegeven en gerichte acties tot stand kunnen worden gebracht.


Wij zien uw reactie met belangstelling tegemoet.


Namens de Adviesraad Sociaal Domein Oisterwijk,

Samenstellers:
Jos de Kort, voorzitter
Joost Wagenmakers, secretaris
Jo Caris
Harm Horlings

Recht op hulp is soms goed maar maakt ook afhankelijk

Recht op hulp is soms goed maar maakt ons ook afhankelijk.
Het zorginfarct is er al. De vraag naar zorg is sterk gestegen. Dat geldt ook voor de hulp vanuit de Wet Maatschappelijke ondersteuning. Ondertussen loopt het aantal hulpverleners niet gelijk mee op.
In 2023 kregen in Nederland 1,1 miljoen mensen hulp via de Wmo. De huishoudelijke ondersteuning is met 27 % gestegen sinds vier jaar geleden het abonnementstarief werd ingevoerd (d.w.z. een bijdrage onafhankelijk van het eigen inkomen). Die stijging zit vooral bij de hoge inkomens.
De toenemende hulpvraag is onhoudbaar maar nog belangrijker is dat we onze sociale redzaamheid inleveren.
Het bieden van ondersteuning vraagt om een andere benadering.


Iedereen is op de eerste plaats, samen met zijn of haar naasten verantwoordelijk voor zijn eigen leven, eigen
problemen en eigen gezondheid. Als het niet meer lukt om je eigen hulpprobleem op te lossen dan is er een
sociale omgeving die daarbij kan helpen. Pas als je je eigen problemen niet kunt oplossen en je omgeving dat
ook niet (meer) kan, of er niet meer is, dan is het mooi dat er betaalde professionele en/of verzekerde zorg is.
De professionele zorgverlener kan dan grofweg uit drie benaderingen kiezen. Hij/zij kan het probleem overnemen en proberen op te lossen. Hij kan ook mensen helpen om hun eigen vraagstukken zelf op te lossen. Hij kan
zich ook richten op het activeren en steunen van de sociale omgeving (familie, buren kennissen) om de patiënt/cliënt te helpen.
Helemaal vreemd in de zorgwereld was dat niet. Wijkverpleegkundigen, bijvoorbeeld, hielpen 25 jaar geleden mensen door ze nog zoveel mogelijk zelf te
laten doen. Zij organiseerden ook zorg door mensen in de omgeving, waar mogelijk, bij de hulp te betrekken. Dat kost op korte termijn meer tijd maar op
lange termijn is het besparend. De Haagse bemoeienis, bureaucratische indicatiestelling, betaling naar tijd per handeling maken dat al langere tijd onmogelijk. Stimuleren en organiseren kan niet meer. Zorg van mensen overnemen is nu de opdracht, en dat is dus eigenlijk niet de bedoeling van hulp. Krachtens de
Zorgverzekeringswet hebben mensen recht op zorg. Ze hebben immers premie betaald. Vaak is dat ook goed. Een gebroken arm kan maar beter gewoon gezet worden. En ook mensen met lichamelijke aandoeningen door geboorte of een ongeluk (pech) moeten gewoon geholpen worden.

Voor de Wet langdurige zorg (Wlz) geldt iets vergelijkbaars. Mensen met een indicatie voor de Wlz krijgen zorg
en betalen een eigen bijdrage naar rato van hun inkomen. Dat past ook bij solidariteit om noodzakelijke hulp of
zorg te betalen, wanneer dat kan. Als iemand dat niet kan betalen, dragen we die kosten met z’n allen. In die zin
zou een eigen bijdrage naar rato van het inkomen ook passend zijn binnen de Wmo.
De eigen bijdrage is per 2024 verhoogd van € 19, – per maand naar € 20,60 per maand. Er is een wetsvoorstel
om de eigen bijdrage voor de Wmo met ingang van 2026 inkomensafhankelijk te maken. Dit voorstel moet nog
in de tweede en eerste kamer behandeld worden. Tot die wet is aangenomen kunnen ook mensen die zelf een
schoonmaakster, een scootmobiel of traplift kunnen betalen, deze krijgen via de gemeente.

De Wet maatschappelijke ondersteuning, de term zegt het al, is geen zorg. Het is een ondersteuning van mensen die anders niet onder redelijke omstandigheden zelf thuis kunnen blijven wonen. De gemeente is verplicht de ondersteuning te bieden die mensen mogelijk maakt om zelfstandig te blijven wonen en
deel te kunnen nemen aan de samenleving. De gemeente onderzoekt, alvorens de hulp te bieden, de behoefte en voorkeuren van mensen die hulp vragen.
Huishoudelijke hulp, woningaanpassing, begeleiding en ondersteuning van de mantelzorgers zijn voorbeelden van hulp vanuit de Wmo. De gemeente onderzoekt ook de mogelijkheden van de hulpvrager om op eigen kracht zijn zelfredzaamheid en deelname aan de samenleving te verbeteren, eventueel met behulp van naasten. Nogal wat mensen kunnen eventueel met hulp van anderen, misschien gedeeltelijk, zelf hun huishouden voeren. Zij hoeven dan geen of
beperkt hulp.

De gemeente kan familieleden en anderen in de omgeving van een hulpvrager niet verplichten om hulp te bieden. Ook wordt er soepel omgegaan met de vermogens- en inkomenstoets. Er wordt dan hulp geboden vanuit de Wmo die strikt genomen niet nodig zou zijn.
Dat lijkt op korte termijn gunstig. Op langere termijn maakt het mensen echter afhankelijk. Omdat mensen
hun eigen mogelijkheden minder benutten. Zij worden ook minder geholpen door hun naasten maar
vooral door beroepskrachten op kosten van de gemeenschap.
Belangrijker dan recht op zorg is dat we vanuit gemeenschapszin de plicht hebben om elkaar te helpen. We
dienen solidair te zijn in het bieden van zorg en hulp. Maar het is ook solidair als de hulpvragers geen zorg
of ondersteuning vragen als ze het op eigen kracht kunnen of samen met hun naasten. Solidariteit komt
van twee kanten. Het overbieden van zorg en hulp maakt
mensen minder redzaam en het verschraalt de hulp voor elkaar. Het haalt de cement uit onze samenleving.

Ongevraagd advies inzake ombuigingen ravijnjaar

Verzonden per e-mail: gemeente@oisterwijk.nl; juul.willemsen@oisterwijk.nl

Aan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oisterwijk
Postbus 10101
5060 GA OISTERWIJK

Oisterwijk, 21-02-2024

Betreft: ongevraagd advies inzake ombuigingen ravijnjaar

Geacht college,

Aanleiding
Via een artikel in het Brabants Dagblad van 24 januari 2024 namen we kennis van het voor- nemen van gemeente Oisterwijk om burgers te vragen mee te denken over de invulling van een mogelijke bezuinigingstaakstelling voor het ravijnjaar 2026 van € 3 miljoen.
Als Adviesraad Sociaal Domein zullen wij geen suggesties doen, dat is niet onze rol. Wel ad- viseren wij u om in de bezuinigingsvoorstellen die u later dit voorjaar aan de gemeenteraad zult voorleggen het sociaal domein buiten schot te laten. Daarbij hebben wij de volgende overwegingen.

Overwegingen
In 2020 is op initiatief van uw college de operatie ‘Strijdplan Sociaal Domein’ uitgevoerd. Daarbij zijn ombuigingsmaatregelen vastgesteld voor in totaal afgerond € 1,3 miljoen.
Vervolgens is de afgelopen twee jaar via inkooptrajecten gewerkt aan nieuwe werkwijzen in de uit- voering van o.a. Wmo en Jeugdzorg. Beide trajecten hebben flinke gevolgen gehad voor inwoners die afhankelijk zijn van ondersteuning. Wij achten het onverstandig om kwetsbare burgers zo snel met weer nieuwe aanpassingen in hun ondersteuning te confronteren.

Veel inspanningen in het sociaal domein zijn gericht op normaliseren, d.w.z. in het waar mo- gelijk terugbrengen van gespecialiseerde professionele zorg naar goedkopere zorg in de
basisstructuur of naar nog goedkopere mantelzorg en vrijwilligerswerk in buurten. GALA, IZA en buurtgezinnen zijn daar voorbeelden van. Bezuinigen op deze activiteiten leidt
onherroepelijk tot de ongewenste terugkeer en toename van duurdere professionele zorg.

Hiernaast is duidelijk dat het sociaal domein de komende jaren onder toenemende druk zal komen door vergrijzing, een toenemende vraag naar ondersteuning en personeelstekorten in de zorg. Wij verwijzen in dit verband naar cijfers in het concept van de Regionale Woonzorg- visie. Daaruit blijkt dat in de regio Hart van Brabant in 2031:

  • Het aantal 65-plussers stijgt met 23% en het aantal 80-plussers met 48%.
  • De vraag naar wijkzorg zal stijgen met 26% en de vraag naar verpleeghuiszorg met 43%.

De zorg voor deze doelgroepen, zoveel en zo lang mogelijk thuis, vereist doelgericht onder- nemen in de sociale benadering binnen ons domein. Respijtzorg zal hierdoor noodzakelijker- wijs moeten toenemen met lagere zorgkosten als gevolg. Nieuwe bezuinigingen resulteren in het omgekeerde. Daarmee wordt tekortgedaan aan de kwaliteit van leven van burgers en wordt de bijl gezet aan de wortel van een duurzame en humane samenleving.


Samenvatting
Wij adviseren u geen bezuinigingsmaatregelen te treffen voor het sociaal domein omdat die zullen leiden tot ongewenste gevolgen voor kwetsbare inwoners van onze gemeente.

Uiteraard zijn wij graag bereid tot nadere toelichting op dit advies. Met vriendelijke groet,

namens de Adviesraad Sociaal Domein

Voorzitter                                                                  Secretaris
Jos de Kort                                                               Joost Wagenmakers

De Maaltijdenexpres: meer dan maaltijden bezorgen.

De Maaltijdenexpres brengt niet alleen maaltijden aan huis, maar vraagt meteen ook even hoe het gaat of schakelt hulp in als dat nodig is. In bijna heel Midden-Brabant vervult de Maaltijdenexpres een belangrijke sociale functie, vertelt coördinator Hans van Rooij.

Niet alleen voor de ontvangers, maar ook voor de bezorgers: verreweg de meesten van hen hadden hiervoor lange tijd geen baan. De Maaltijdenexpres doet meer dan alleen maaltijden bezorgen. Het bedrijf zetelt in Tilburg en heeft in Oisterwijk, Hilvarenbeek en Tilburg een stevige voorgeschiedenis. “Grotendeels voor mijn tijd”, zegt coördinator Hans van Rooij, die toch ook al zeventien jaar van de partij is. In 1972 werd een maaltijdvoorziening voor ouderen opgericht door de Stichting Bejaardenwerk Tilburg onder de naam ‘Tafeltje Dekje’. “In 1992 is de Stichting Maaltijdenexpres losgekoppeld van de thuiszorgorganisatie en verzelfstandigd ”, vertelt Van Rooij. Vanaf 10 november 2015 is De Maaltijdenexpres een ANBI-stichting, d.w.z. een Stichting het algemeen nut dienend en geen winstoogmerk heeft.
Betere leveranciers. De laatste jaren is er veel veranderd, vooral financieel. “Toen ik kwam, kregen we jaarlijks nog 350.000 euro gemeentelijke subsidie. Nu moeten we onze eigen broek ophouden en daar hebben we veel voor moeten veranderen. We hebben nu eigen auto’s en koelingen en zijn overgestapt naar betere leveranciers.” De bezorgers van de Maaltijdenexpres brengen maar liefst 1.000 maaltijden per dag rond met vier speciale koelwagens. Die maaltijden variëren van koel verse (kleine en grote porties) hoofdgerechten en soepen tot salades en eiwit verrijkte gerechten.
Een 9 voor de bezorgers! Maar de maaltijden zelf zijn niet het belangrijkste. De uitkomst van de laatste enquête onder klanten was veelzeggend, vertelt Van Rooij: “De maaltijden kregen een 8, de bezorgers een 9. En wij op kantoor moesten het doen met een 7, haha! Dat komt misschien ook wel omdat mensen vooral met ons kantoor contact hebben als er iets aan de hand is.”

Hoe gaat het ermee?  De bezorgers vormen dus het goud van de Maaltijdenexpres. “Wij hebben zeven mensen in dienst, van wie drie een afstand tot de arbeidsmarkt hebben en daarnaast drie medewerkers via de Diamant-groep. Voor de rest werken we met vrijwilligers. Ze komen bij ons via bijvoorbeeld de sociale werkvoorziening, instellingen voor beschermd en begeleid wonen, de GGZ, de gemeente. Het zijn mensen die lange tijd geen baan hebben gehad of moeite hebben een baan te vinden. Ze gaan in tweetallen op stap om maaltijden te bezorgen langs maximaal 50 adressen per dag. Voor sommige klanten zet de bezorger het eten zelfs in de koelkast. Ze vragen altijd even hoe het gaat. Als er iets mis is, schakelen ze hulp in. Vorige week nog, deed een van onze klanten niet open, maar de bezorger hoorde wel gestommel. Die persoon bleek te zijn gevallen. Gelukkig kwam er toevallig ook net iemand van de thuiszorg.”
Boodschappendienst. De Maaltijdenexpres heeft van alle ongeveer 2.000 klanten die jaarlijks worden bediend, de gegevens van een contactpersoon die in geval van nood of zorg kan worden gebeld. “Een paar keer per maand komen we iets tegen waar we werk van maken, bijvoorbeeld als iemand is gevallen of als er vrijwel niets in de koelkast staat. En er zijn ook mensen die ons elke dag even bellen. Gewoon even contact, dan is het goed.” Iedere klant krijgt de maaltijden eens per week bezorgd. Gemiddeld nemen mensen 4,3 maaltijden af, vertelt Van Rooij. Sommigen drie, anderen zeven. De Maaltijdenexpres begon anderhalf jaar geleden met een boodschappendienst: op twee A4’tjes staan de meest gebruikelijke boodschappen en mensen kunnen aankruisen wat ze willen. Van Rooij: “Van bokkenpootjes tot wc-papier”. Hier maken nu een kleine honderd mensen gebruik van.


Betrokken vrijwilliger. Onderling krijgen de medewerkers ook steeds meer een band. “Mensen kijken naar elkaar om, ook buiten het werk. Neem Mohammed, die samen met Paula in de koeling werkt. Mohammed is al jaren in Nederland, maar spreekt geen Nederlands. Paula, onze betrokken vrijwilliger, gaat met hem mee naar het UWV. We vormen samen echt een mini-maatschappij. Ik heb een achtergrond in de zorg, dus het ligt me wel om deze groep mensen te begeleiden. En gelukkig heb ik eerder óók in het bedrijfsleven gewerkt, want ik ga natuurlijk net zo goed over de inkoop van auto’s en het opstellen van het financieel jaarverslag.”
Voor nadere informatie zie: www.maaltijdenexpres.nl

Recht op hulp is soms goed maar maakt ons ook afhankelijk

Recht op hulp is soms goed maar maakt ons ook afhankelijk.

Het zorginfarct is er al. De vraag naar zorg is sterk gestegen. Dat geldt ook voor de hulp vanuit de Wet Maatschappelijke ondersteuning. Ondertussen loopt het aantal hulpverleners niet gelijk mee op.

In 2023 kregen in Nederland 1,1 miljoen mensen hulp via de Wmo. De huishoudelijke ondersteuning is met 27 % gestegen sinds vier jaar geleden het abonnementstarief werd ingevoerd (d.w.z. een bijdrage onafhankelijk van het eigen inkomen).  Die stijging zit vooral bij de hoge inkomens.
De toenemende hulpvraag is onhoudbaar maar nog belangrijker is dat we onze sociale redzaamheid inleveren. Het bieden van ondersteuning vraagt om een andere benadering.

Iedereen is op de eerste plaats, samen met zijn of haar naasten verantwoordelijk voor zijn eigen leven, eigen problemen en eigen gezondheid. Als het niet meer lukt om je eigen hulpprobleem op te lossen dan is er een sociale omgeving die daarbij kan helpen.
Pas als je je eigen problemen niet kunt oplossen en je omgeving dat ook niet (meer) kan, of er niet meer is, dan is het mooi dat er betaalde professionele en/of verzekerde zorg is.
De professionele zorgverlener kan dan grofweg uit drie benaderingen kiezen. Hij/zij kan het probleem overnemen en proberen op te lossen. Hij kan ook mensen helpen om hun eigen vraagstukken zelf op te lossen. Hij kan zich ook richten op het activeren en steunen van de sociale omgeving (familie, buren kennissen) om de patiënt/cliënt te helpen.
Helemaal vreemd in de zorgwereld was dat niet. Wijkverpleegkundigen, bijvoorbeeld, hielpen 25 jaar geleden mensen door ze nog zoveel mogelijk zelf te laten doen. Zij organiseerden ook zorg door mensen in de omgeving, waar mogelijk, bij de hulp te betrekken. Dat kost op korte termijn meer tijd maar op lange termijn is het besparend. De Haagse bemoeienis, bureaucratische indicatiestelling, betaling naar tijd per handeling maken dat al langere tijd onmogelijk. Stimuleren en organiseren kan niet meer. Zorg van mensen overnemen is nu de opdracht, en dat is dus eigenlijk niet de bedoeling van hulp.
Krachtens de Zorgverzekeringswet hebben mensen recht op zorg. Ze hebben immers premie betaald. Vaak is dat ook goed. Een gebroken arm kan maar beter gewoon gezet worden. En ook mensen met lichamelijke aandoeningen door geboorte of een ongeluk (pech) moeten gewoon geholpen worden.
Voor de Wet langdurige zorg (Wlz) geldt iets vergelijkbaars. Mensen met een indicatie voor de Wlz krijgen zorg en betalen een eigen bijdrage naar rato van hun inkomen. Dat past ook bij solidariteit om noodzakelijke hulp of zorg te betalen, wanneer dat kan. Als iemand dat niet kan betalen, dragen we die kosten met z’n allen.
In die zin zou een eigen bijdrage naar rato van het inkomen ook passend zijn binnen de Wmo. De eigen bijdrage is per 2024 verhoogd van € 19, – per maand naar € 20,60 per maand.
Er is een wetsvoorstel om de eigen bijdrage voor de Wmo met ingang van 2026 inkomensafhankelijk te maken. Dit voorstel moet nog in de tweede en eerste kamer behandeld worden.  Tot die wet is aangenomen kunnen ook mensen die zelf een schoonmaakster, een scootmobiel of traplift kunnen betalen, deze krijgen via de gemeente.

De Wet maatschappelijke ondersteuning, de term zegt het al, is geen zorg. Het is een ondersteuning van mensen die anders niet onder redelijke omstandigheden zelf thuis kunnen blijven wonen. De gemeente is verplicht de ondersteuning te bieden die mensen mogelijk maakt om zelfstandig te blijven wonen en deel te kunnen nemen aan de samenleving. De gemeente onderzoekt, alvorens de hulp te bieden, de behoefte en voorkeuren van mensen die hulp vragen. Huishoudelijke hulp, woningaanpassing, begeleiding en ondersteuning van de mantelzorgers zijn voorbeelden van hulp vanuit de Wmo.
De gemeente onderzoekt ook de mogelijkheden van de hulpvrager om op eigen kracht zijn zelfredzaamheid en deelname aan de samenleving te verbeteren, eventueel met behulp van naasten.
Nogal wat mensen kunnen eventueel met hulp van anderen, misschien gedeeltelijk, zelf hun huishouden voeren. Zij hoeven dan geen of beperkt hulp. De gemeente kan familieleden en anderen in de omgeving van een hulpvrager niet verplichten om hulp te bieden. Ook wordt er soepel omgegaan met de vermogens- en inkomenstoets.  Er wordt dan hulp geboden vanuit de Wmo die strikt genomen niet nodig zou zijn.
Dat lijkt op korte termijn gunstig.  Op langere termijn maakt het mensen echter afhankelijk.  omdat mensen hun eigen mogelijkheden minder benutten.  Zij worden ook minder geholpen door hun naasten maar vooral door beroepskrachten op kosten van de gemeenschap.
Belangrijker dan recht op zorg is dat we vanuit gemeenschapszin de plicht hebben om elkaar te helpen. We dienen solidair te zijn in het bieden van zorg en hulp. Maar het is ook solidair als de hulpvragers geen zorg of ondersteuning vragen als ze het op eigen kracht kunnen of samen met hun naasten. Solidariteit komt van twee kanten. Het overbieden van zorg en hulp maakt mensen minder redzaam en het verschraalt de hulp voor elkaar. Het haalt de cement uit onze samenleving.

Ongevraagd advies met betrekking tot het inrichten van openbare toiletten

geschikt voor mensen met een beperking.

Aan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oisterwijk

Postbus 10101GA OISTERWIJK

Oisterwijk, 13 november 2023

Betreft: Ongevraagd advies met betrekking tot het inrichten van openbare toiletten

geschikt voor mensen met een beperking.

Geacht College,

Aanleiding

Bezoekers van het centrum van Oisterwijk hebben soms grote moeite een geschikt openbaar

toilet te vinden. Dat geldt zeker voor mensen met een beperking. Bezoekers van de gemeente Oisterwijk hebben recht op goede openbare toiletvoorzieningen met de daarbij behorende goede info, zoals o.a. bewegwijzering.

VN-verdrag Handicap

Het VN-verdrag Handicap verplicht gemeenten een Lokale Inclusie Agenda op te stellen. Daarin wordt duidelijk aangegeven dat mensen met een handicap op geen enkele wijze gediscrimineerd mogen worden t.o.v. hun valide medemens.

Omvang van het probleem

Daarnaast verwijzen wij naar ambitie 12 in de Visie Openbare Ruimte, waarin u aangeeft dat ongeveer 10% van de inwoners van onze gemeente leeft met een beperking; ongeveer 6% heeft een mobiliteitsbeperking. Ze zijn slechtziend, blind of doof, hebben psychische problemen of een lichamelijke of geestelijke beperking. Bovendien vergrijst Nederland de komende jaren snel. Op dit moment is 24,9% van de Oisterwijkse inwoners 65 jaar of ouder. Dit percentage zal naar verwachting in 2040 ongeveer 31% zijn. Beide groepen willen en hebben het recht gelijkwaardig te kunnen meedoen in de samenleving.

Advies

1. Zorg dat er minimaal drie openbare toiletten geschikt zijn voor alle doelgroepen (w.o. gehandicapten). Deze toiletten zijn bij voorkeur 24/7 beschikbaar. Het liefst gratis maar het mag ook betaald, mits schoongehouden door een gecontracteerd schoonmaakbedrijf. Goede locaties zouden kunnen zijn de parkeerplaatsen bij de Albert Heijn en/of de Jumbo, bij het station en bij Tiliander.

2. Maak goede afspraken met horeca en winkels die al een toegankelijk toilet hebben voor alle doelgroepen, waaronder gehandicapten. Met als doel deze tijdens de reguliere winkeltijden ook openbaar toegankelijk te krijgen

3. Verwijs de centrumbezoeker via bebording in het centrum naar het dichtstbijzijnde openbare toilet. Eventueel aangevuld met informatie over de afstand en eventuele openingstijden of met info via QR-codes.

4. Onderzoek ook de beschikbaarheid van openbare toiletten in de andere kernen van onze gemeente en rond drukbezochte plaatsen. Mocht hiertoe aanleiding zijn, neem dan initiatieven rond openbare toiletten in deze kernen.

Gezien de, in onze ogen, urgentie van bovenstaande voor de centrumbezoekers, inwoners en bezoekers, adviseren wij u werk te maken van openbare toiletvoorzieningen in onze gemeente.

Aanvullende informatie

Om gemeenten te ondersteunen heeft het VNG het project ‘Iedereen doet mee!’ opgezet, waar inhoudelijk een procesmatige ondersteuning is te vinden.

Wij wensen u veel succes met de uitwerking van dit ongevraagde advies en zien uw reactie

met belangstelling tegemoet.

Namens de Adviesraad Sociaal Domein Oisterwijk,

Jos de Kort, voorzitter                                                           Harm Horlings, samensteller

Joost Wagenmakers, secretaris

Openbare toiletten in Oisterwijk, we hebben nog een hele plas over te steken…….

Voor mensen met en handicap, zoals bijvoorbeeld de ziekte van Crohn, blaas- of darmproblemen, is het vaak lastig een geschikt openbaar toilet te vinden in het centrum van Oisterwijk, Haaren of Moergestel. Ook een goede bewegwijzering ontbreekt vaak.

Het VN-verdrag Handicap verplicht gemeenten een lokale inclusie-agenda op te stellen. Een van de belangrijkste punten daarin is het verbod op discriminatie van mensen met een handicap.

Een indicatie van de omvang van het probleem; in onze gemeente heeft ongeveer 10% van de inwoners te maken met een handicap. Hierbij is ± 6% mobiel beperkt. Ze zijn slechtziend, blind of doof of hebben andere beperkingen. Daarnaast vergrijst ook Oisterwijk snel. Op dit moment is al 1 op de 4 inwoners 65 jaar of ouder. En dat neemt alleen nog maar toe tot naar verwachting 1 op de 3 inwoners in 2040.

Iedereen heeft het recht om op een volwaardige en gelijke manier mee te doen in onze samenleving. Daarom heeft de ASD aan de gemeente geadviseerd:

  • Zorg voor minimaal 3 openbare toiletten in het centrum van Oisterwijk die beschikbaar zijn voor alle doelgroepen. Maak ze 24/7 beschikbaar en bij voorkeur gratis, maar betaald kan natuurlijk ook. Zorg dat ze worden schoongehouden door een gecontracteerd schoonmaakbedrijf. Goede locaties zijn bijvoorbeeld, de parkeerterreinen bij Albert Heijn en/of Jumbo, bij het Station en in Tiliander.
  • Maak goede afspraken met de horeca en de winkels die al een toegankelijk toilet hebben voor alle doelgroepen. Het zou fijn zijn als ook deze toiletten tijdens reguliere winkeltijden beschikbaar zijn.
  • Breng goede bewijzering aan voor de centrumbezoeker naar het dichtstbijzijnde openbare toilet. Eventueel aangevuld met informatie over afstand en openingstijden of informatie via een QR-code.
  • Kijk ook eens naar de wenselijkheid of noodzaak van openbare toiletvoorzieningen in de kernen van Haaren en Moergestel en op andere druk bezochte plekken in onze gemeente.

De ASD denkt dat deze voorzieningen belangrijk zijn voor onze inwoners en bezoekers. Zij vraagt de gemeente spoedig werk te maken van openbare toiletvoorzieningen.

Voor nadere informatie heeft de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) een projectbeschrijving “Iedereen doet mee” beschikbaar, waarin inhoudelijke en procesmatige tips zijn te vinden.

Over dit onderwerp heeft de ASD onlangs een ongevraagd advies aan de gemeenten uitgebracht. We zijn benieuwd hoe de gemeente hierover denkt. Als de reactie binnen is, zullen we u hierover later informeren.

Wil je meer weten over de ASD en de adviezen die de ASD heeft uitgebracht? Kijk dan op https://asd-oisterwijk.nl

Reacties op dit artikel zijn welkom.