Twee nieuwe leden adviesraad sociaal domein

Afgelopen najaar zijn twee nieuwe leden toegetreden tot de adviesraad sociaal domein Oisterwijk: Niels Minderman uit Moergestel en Karin van Grinsven uit Haaren. Ze zijn voor een periode van vier jaar benoemd door het college van burgemeester en wethouders. In dit artikel stellen ze zich aan u voor.

niels minderman

Niels Minderman
In 1998 ben ik met ons gezin naar Moergestel verhuisd. Daar wonen we nog steeds met veel plezier. Inmiddels ben ik twee jaar met pensioen.
Voordien ben ik werkzaam geweest in de informatisering in de zorg. Na mijn studie klinische psychologie heb ik via een omscholingstraject de overstap gemaakt naar de automatisering.
Gelukkig heb ik heb altijd voor de zorg kunnen werken, eerst in verschillende ziekenhuizen, vooral aan de invoering van het elektronisch patiëntendossier. Van daaruit was ik actief in de samenwerking met andere ziekenhuizen, huisartsen, apothekers, GGZ-instellingen en laboratoria. Mijn laatste baan was bij het Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL). IKNL verzamelt gegevens over alle kankerpatiënten in Nederland, ten behoeve van epidemiologisch onderzoek. Een mooie afsluiting van mijn loopbaan.
Na mijn pensionering ben ik betrokken gebleven bij de begeleiding van studenten van de opleiding Klinische Informatica van de Technische Universiteit Eindhoven. Het is fijn hen te coachen, kennis en ervaring aan hen over te dragen en veel van hen te leren.
Mijn werk was boeiend en bevredigend, maar ook (tijds)intensief en soms stressvol. Daarom ben ik de eerste tijd na mijn pensionering geen verplichtingen aangegaan en heb mij niet direct in het vrijwilligerswerk gestort.  Begin 2024 was ik voldoende ‘onthaast’ om weer iets op te pakken, het liefst op het gebied van maatschappelijke thema’s als zorg en welzijn. Daarom heb ik gereageerd op een vacature van de ASD. Ik kreeg de gelegenheid kennis te kunnen maken met de adviesraad, de leden en het werkveld. Dat beviel mij uitstekend. De uitvoering van de wetgeving in verband met het sociale domein vormt een enorme uitdaging voor alle gemeenten, dus ook voor Oisterwijk. Daaraan draag ik graag mijn steentje bij. De zorg en hulpverlening zijn voor mij bekend terrein, maar de gemeente, de ambtelijke organisatie, de gemeentelijke politiek en de desbetreffende wetgeving, dat is allemaal nieuw voor mij. Nooit te oud om te leren, heet dat dan. De komende tijd zal ik me vooral richten op de dossiers Jeugd en Inburgering

Karin van Grinsven

Karin van Grinsven
Graag wil ik me aan u voorstellen. Mijn naam is Karin van Grinsven, 65 jaar, gehuwd en moeder van vier volwassen zonen die inmiddels allen de eigen bestemming gevonden hebben.
Ooit gestart als wijkverpleegkundige en vervolgens meer dan twintig jaar werkzaam geweest in diverse managementfuncties in de extramurale en intramurale zorg, waarvan de laatste jaren als directeur en vervangend bestuurder.
Vanaf januari 2020 ben ik als zelfstandig ondernemer aangesloten bij ‘Changekitchen’, een collectief van consultants gespecialiseerd in het begeleiden van organisaties bij veranderkundige opgaven. Mijn dagelijks werk als programmamanager, projectmanager en strategisch adviseur komt voornamelijk van opdrachtgevers in het domein van wonen, welzijn en zorg.
Daarnaast ben ik vrijwilliger bij Alzheimer Nederland, als vicevoorzitter in het bestuur van de regionale afdeling ’s-Hertogenbosch – Bommelerwaard. Op vrijdag ben ik oppas voor onze 5 prachtige kleinkinderen variërend in leeftijd tussen de 8 jaar en 8 maanden.  Een druk en dynamisch leven, maar door de uiteenlopende taken is het nooit saai en geeft het me veel voldoening.
 De demografische en maatschappelijke ontwikkelingen zoals onder meer de toenemende vergrijzing, de ontgroening op de arbeidsmarkt, een groeiend aantal woningzoekenden en de groeiende kloof in welstand of welzijn heeft consequenties voor de hele samenleving. Dit betekent niet alleen een aanzienlijke uitdaging voor gemeenten, organisaties en bestuurders, maar is een maatschappelijke opgave voor ons allemaal.  Dat klinkt misschien allemaal best zwaar, want we kunnen niet, zoals Atlas, de hele wereld op onze schouders dragen. En dat is ook niet nodig, wanneer we samen kijken wat wél kan. Wat we in ons werk, als vrijwilliger, in de eigen buurt, met vrienden of familie wél kunnen doen.
 Dit maakt dat ik zowel in mijn werk als in mijn privéleven graag mijn steentje wil bijdragen. Mijn toezichthoudende functies, de diverse professionele en informele rollen maken het leven interessant voor beide partijen. Samen kennis, ervaring, mooie momenten delen en vermenigvuldigen.
Als nieuw lid in de Adviesraad Sociaal Domein van Oisterwijk zal ik in eerste instantie veel luisteren en onderzoeken waar ik het beste waarde kan toevoegen. Want in het sociale domein hebben alle onderwerpen wel met elkaar te maken. Jeugd, Onderwijs, Bestaanszekerheid, Wonen, Participatie, Zorg en Welzijn zal in onderlinge samenhang beschouwd moeten worden. Ik wil niet als een van ‘de beste stuurlui’ aan wal staan, maar in samenspraak met de hele raad en betrokkenen vanuit de gemeente bekijken wat wél kan.

Recht op hulp is soms goed maar maakt ook afhankelijk

Recht op hulp is soms goed maar maakt ons ook afhankelijk.
Het zorginfarct is er al. De vraag naar zorg is sterk gestegen. Dat geldt ook voor de hulp vanuit de Wet Maatschappelijke ondersteuning. Ondertussen loopt het aantal hulpverleners niet gelijk mee op.
In 2023 kregen in Nederland 1,1 miljoen mensen hulp via de Wmo. De huishoudelijke ondersteuning is met 27 % gestegen sinds vier jaar geleden het abonnementstarief werd ingevoerd (d.w.z. een bijdrage onafhankelijk van het eigen inkomen). Die stijging zit vooral bij de hoge inkomens.
De toenemende hulpvraag is onhoudbaar maar nog belangrijker is dat we onze sociale redzaamheid inleveren.
Het bieden van ondersteuning vraagt om een andere benadering.


Iedereen is op de eerste plaats, samen met zijn of haar naasten verantwoordelijk voor zijn eigen leven, eigen
problemen en eigen gezondheid. Als het niet meer lukt om je eigen hulpprobleem op te lossen dan is er een
sociale omgeving die daarbij kan helpen. Pas als je je eigen problemen niet kunt oplossen en je omgeving dat
ook niet (meer) kan, of er niet meer is, dan is het mooi dat er betaalde professionele en/of verzekerde zorg is.
De professionele zorgverlener kan dan grofweg uit drie benaderingen kiezen. Hij/zij kan het probleem overnemen en proberen op te lossen. Hij kan ook mensen helpen om hun eigen vraagstukken zelf op te lossen. Hij kan
zich ook richten op het activeren en steunen van de sociale omgeving (familie, buren kennissen) om de patiënt/cliënt te helpen.
Helemaal vreemd in de zorgwereld was dat niet. Wijkverpleegkundigen, bijvoorbeeld, hielpen 25 jaar geleden mensen door ze nog zoveel mogelijk zelf te
laten doen. Zij organiseerden ook zorg door mensen in de omgeving, waar mogelijk, bij de hulp te betrekken. Dat kost op korte termijn meer tijd maar op
lange termijn is het besparend. De Haagse bemoeienis, bureaucratische indicatiestelling, betaling naar tijd per handeling maken dat al langere tijd onmogelijk. Stimuleren en organiseren kan niet meer. Zorg van mensen overnemen is nu de opdracht, en dat is dus eigenlijk niet de bedoeling van hulp. Krachtens de
Zorgverzekeringswet hebben mensen recht op zorg. Ze hebben immers premie betaald. Vaak is dat ook goed. Een gebroken arm kan maar beter gewoon gezet worden. En ook mensen met lichamelijke aandoeningen door geboorte of een ongeluk (pech) moeten gewoon geholpen worden.

Voor de Wet langdurige zorg (Wlz) geldt iets vergelijkbaars. Mensen met een indicatie voor de Wlz krijgen zorg
en betalen een eigen bijdrage naar rato van hun inkomen. Dat past ook bij solidariteit om noodzakelijke hulp of
zorg te betalen, wanneer dat kan. Als iemand dat niet kan betalen, dragen we die kosten met z’n allen. In die zin
zou een eigen bijdrage naar rato van het inkomen ook passend zijn binnen de Wmo.
De eigen bijdrage is per 2024 verhoogd van € 19, – per maand naar € 20,60 per maand. Er is een wetsvoorstel
om de eigen bijdrage voor de Wmo met ingang van 2026 inkomensafhankelijk te maken. Dit voorstel moet nog
in de tweede en eerste kamer behandeld worden. Tot die wet is aangenomen kunnen ook mensen die zelf een
schoonmaakster, een scootmobiel of traplift kunnen betalen, deze krijgen via de gemeente.

De Wet maatschappelijke ondersteuning, de term zegt het al, is geen zorg. Het is een ondersteuning van mensen die anders niet onder redelijke omstandigheden zelf thuis kunnen blijven wonen. De gemeente is verplicht de ondersteuning te bieden die mensen mogelijk maakt om zelfstandig te blijven wonen en
deel te kunnen nemen aan de samenleving. De gemeente onderzoekt, alvorens de hulp te bieden, de behoefte en voorkeuren van mensen die hulp vragen.
Huishoudelijke hulp, woningaanpassing, begeleiding en ondersteuning van de mantelzorgers zijn voorbeelden van hulp vanuit de Wmo. De gemeente onderzoekt ook de mogelijkheden van de hulpvrager om op eigen kracht zijn zelfredzaamheid en deelname aan de samenleving te verbeteren, eventueel met behulp van naasten. Nogal wat mensen kunnen eventueel met hulp van anderen, misschien gedeeltelijk, zelf hun huishouden voeren. Zij hoeven dan geen of
beperkt hulp.

De gemeente kan familieleden en anderen in de omgeving van een hulpvrager niet verplichten om hulp te bieden. Ook wordt er soepel omgegaan met de vermogens- en inkomenstoets. Er wordt dan hulp geboden vanuit de Wmo die strikt genomen niet nodig zou zijn.
Dat lijkt op korte termijn gunstig. Op langere termijn maakt het mensen echter afhankelijk. Omdat mensen
hun eigen mogelijkheden minder benutten. Zij worden ook minder geholpen door hun naasten maar
vooral door beroepskrachten op kosten van de gemeenschap.
Belangrijker dan recht op zorg is dat we vanuit gemeenschapszin de plicht hebben om elkaar te helpen. We
dienen solidair te zijn in het bieden van zorg en hulp. Maar het is ook solidair als de hulpvragers geen zorg
of ondersteuning vragen als ze het op eigen kracht kunnen of samen met hun naasten. Solidariteit komt
van twee kanten. Het overbieden van zorg en hulp maakt
mensen minder redzaam en het verschraalt de hulp voor elkaar. Het haalt de cement uit onze samenleving.

Nieuw Jongerencentrum in Haaren

Nieuw Jongerencentrum in Haaren

Op 4 mei jl.  is, na enkele maanden voorbereiding, het Jongerencentrum Place2Be in Haaren geopend. Ondertussen vinden ongeveer twintig jongeren wekelijks hun weg naar De Domp. Met de officiële opening ging een lang gekoesterde wens van initiatiefnemers Angelique Geelen, Chantal van Laak, Debbie Vugts, Els van Gennip en Renata Kuijpers-Bos in vervulling. Er waren voor jonge kinderen in Haaren niet veel vrije tijd voorzieningen. Op basis van eigen ervaringen en signalen uit de dorpsgemeenschap bleek er behoefte aan een laagdrempelige ontmoetingsplek voor jongeren. Het Jongerencentrum is ondergebracht in gemeenschapscentrum Den Domp. De ontmoetingsruimte voor de jongeren heeft een eigen ingangsdeur aan de zijkant van het gebouw.

Het honk is voorlopig enkel op vrijdag open van 19.30 tot 20.30 voor jongeren van 9 tot 12 en van 21 tot 22 uur voor jongeren van 13 tot 17 jaar. Het ligt In de verwachting dat openingstijden verruimd, zullen worden, bijvoorbeeld naar woensdagmiddag, zodat ook de jongsten van 4 tot 9 jaar er terecht zullen kunnen.
De activiteiten worden aangeboden op basis van initiatieven en wensen van de jongeren zelf. Daarbij kan gedacht worden aan filmavonden, creatieve workshop, gamen op Play Station en themabijeenkomsten. Een gezellige babbel met een frisdrankje hoort er natuurlijk ook bij. Er zijn altijd tenminste twee ouders aanwezig; daarvoor zijn een tiental vrijwilligers beschikbaar.  De begeleiders ondersteunen de jongeren bij de activiteiten en bewaken veiligheid en goede sfeer. De jongeren zijn zelf zoveel mogelijk actief in het bedenken en uitwerken van ideeën.
Hulp kwam vanuit verschillende kanten. Den Domp schenkt het eerste jaar huur en de frisdrank, de gemeente Oisterwijk schonk een Play Station en ook wijkregisseur Marscha van Fessem denkt en helpt mee. Een plaatselijk schildersbedrijf Bressers sponsorde; een groep vrijwilligers heeft de ontmoetingsruimte kleurrijk ingericht en tijdens de opening heeft Fysiofit de boks clinic verzorgd.

Het Jongerencentrum kadert binnen Haaren Unlimited en is aangesloten bij de vereniging Samen voor Haaren.
De start is gemaakt maar de initiatiefnemers kijken natuurlijk al verder vooruit. Voor het uitbreiden van de bijeenkomsten zijn meer (groot-)ouders nodig.  Als er meer vrijwilligers zijn, hoeven deze maar af en toe actief te zijn en is de belasting niet te groot. Daarbij zijn meer zekerheid over de financiën en professionalisering van begeleiders van belang. Om dat te bereiken is samenwerking met verschillende partners een belangrijke voorwaarde.

Gelukkig zijn die verbindingen al aanwezig.
Belangstellenden kunnen contact opnemen met jongerencentrumhaaren@gmail.com of een van de bovenstaande initiatiefnemers.

Fabels over de Zorg, we zijn er nog niet vanaf….

De Zorg, iedereen heeft er vrijwel dagelijks mee te maken. Al is het maar voor een bezoek aan de huisarts, of als mantelzorger voor een familielid of relatie. Maar ook bij een bezoek aan een familielid in het ziekenhuis, en zo zijn er nog wel tientallen voorbeelden te bedenken.
Ook heeft iedereen wel een mening over de Zorg, of heeft deze aan den lijve
ondervonden en dus gevoeld hoe het staat met de Zorg in Nederland.
Vaak zijn het ouderen die hun ervaringen vergelijken met “hoe het vroeger was”
in de tijd dat religieuzen nog een taak hadden in de Zorg, in het ziekenhuis of
bij de kruisverenigingen in het land. En natuurlijk was het vroeger beter, dat
staat al bij voorbaat vast voor veel ouderen. En zo ontstaan er dan via overlevering de verhalen over hoe de Zorg verworden is tot een dienst waarop bezuinigd wordt, waar geen mensen voor te vinden zijn en in ieder geval het niet meer is zoals het vroeger was.
Nog onlangs was er in de media van alles over te vinden, over de neergang en de
problemen in het land. Ook wij bij de ASD hebben er de afgelopen tijd veel over
gelezen en gehoord. Totdat we in de afgelopen weken een document in handen
kregen dat heel veel fabels over de Zorg behandelde en op wetenschappelijke
basis stelling nam tegen de fabels die ook bij ons waren waargenomen.
Wij vonden het daarom een informatief  document van Vilans (2024)waarvan we de
belangrijkste punten in dit artikel zullen behandelen en proberen daarmee een
stel van deze fabels uit de wereld te nemen.
Voor het gehele artikel zie ook:
https://www.vilans.nl/actueel/verhalen/9-mythen-over-zorg.

De belangrijkste misverstanden op een rij:
*             Een bezoek aan de huisarts gaat ten koste van het eigen risico…
*             In Nederland betalen burgers een hoge eigen bijdrage vergeleken met andere EU landen….
*             In het Nederlandse zorgstelsel is sprake van vrije marktwerking…
*             Steeds minder mensen werken in de Zorg…
*             De wachtlijsten in de jeugd-ggz zijn zo hoog omdat er te weinig psychologen zijn…
Een verklaring voor het ontstaan van al deze misverstanden hebben we niet maar ze zijn onjuist.
Een voorbeeld is dat alleen het onderzoek naar aanleiding van het bezoek van een huisarts wordt belast op het eigen risico. Maar ook is de Nederlandse eigen bijdrage gelijk aan het Europese gemiddelde en in onze buurlanden Duitsland en België betaalt men tussen de € 150 en € 250 meer. Verder is het Nederlandse zorgsysteem een gereguleerde markt, waarbij iedereen in Nederland verplicht verzekerd is en de zorgverzekeraars iedereen moeten verzekeren tegen een standaard
zorgpremie. Dat er steeds minder mensen werken in de Zorg is ook al zo’n misverstand want door de stijging van de zorgvraag zijn er steeds meer mensen nodig.
Deze week verscheen er een rapport van de Nederlandse Zorg Autoriteit (NZA)
waarin weer eens duidelijk werd aangegeven dat het gemiddeld 18 weken duurt
voordat men terecht kan bij de GGZ. Er waren zelfs 97.000 wachtplekken eind
2023, een situatie die dringend om een oplossing vraagt. Het personeelstekort
van psychologen is daarbij slecht een van de oorzaken van het grote aantal
wachtenden op behandeling. Ondanks de toelichting hierboven op de belang

rijkste misverstanden maken wij ons zorgen over de stand van zaken in de Zorg en ontwikkelingen die er de
komende jaren aan gaan komen. Bijvoorbeeld door het steeds ouder worden van onze bevolking zal de vraag naar zorg de komende jaren sterk toenemen. Hoe dit opgelost moet gaan worden is nog
onduidelijk. Duidelijk is dat e de druk op onze sociale voorzieningen zal toenemen en dat inwoners meer en meer zelfredzaam en samen redzaam moeten worden. Aan zelfredzaamheid en samenredzaamheid zitten ook positieve kanten. Bij de ASD krijgt deze ontwikkeling veel aandacht. Wij zullen ons in de richting van gemeente Oisterwijk sterk maken om blijvend aandacht aan deze
ontwikkeling te geven en inwoners te ondersteunen. Mocht U als lezer over dit onderwerp een bijdrage willen leveren, dan vragen wij U van harte hierop te reageren.
Wil je meer weten over de ASD en de adviezen die de ASD heeft uitgebracht?

Kijk dan op https://asd-oisterwijk.nl

De Maaltijdenexpres: meer dan maaltijden bezorgen.

De Maaltijdenexpres brengt niet alleen maaltijden aan huis, maar vraagt meteen ook even hoe het gaat of schakelt hulp in als dat nodig is. In bijna heel Midden-Brabant vervult de Maaltijdenexpres een belangrijke sociale functie, vertelt coördinator Hans van Rooij.

Niet alleen voor de ontvangers, maar ook voor de bezorgers: verreweg de meesten van hen hadden hiervoor lange tijd geen baan. De Maaltijdenexpres doet meer dan alleen maaltijden bezorgen. Het bedrijf zetelt in Tilburg en heeft in Oisterwijk, Hilvarenbeek en Tilburg een stevige voorgeschiedenis. “Grotendeels voor mijn tijd”, zegt coördinator Hans van Rooij, die toch ook al zeventien jaar van de partij is. In 1972 werd een maaltijdvoorziening voor ouderen opgericht door de Stichting Bejaardenwerk Tilburg onder de naam ‘Tafeltje Dekje’. “In 1992 is de Stichting Maaltijdenexpres losgekoppeld van de thuiszorgorganisatie en verzelfstandigd ”, vertelt Van Rooij. Vanaf 10 november 2015 is De Maaltijdenexpres een ANBI-stichting, d.w.z. een Stichting het algemeen nut dienend en geen winstoogmerk heeft.
Betere leveranciers. De laatste jaren is er veel veranderd, vooral financieel. “Toen ik kwam, kregen we jaarlijks nog 350.000 euro gemeentelijke subsidie. Nu moeten we onze eigen broek ophouden en daar hebben we veel voor moeten veranderen. We hebben nu eigen auto’s en koelingen en zijn overgestapt naar betere leveranciers.” De bezorgers van de Maaltijdenexpres brengen maar liefst 1.000 maaltijden per dag rond met vier speciale koelwagens. Die maaltijden variëren van koel verse (kleine en grote porties) hoofdgerechten en soepen tot salades en eiwit verrijkte gerechten.
Een 9 voor de bezorgers! Maar de maaltijden zelf zijn niet het belangrijkste. De uitkomst van de laatste enquête onder klanten was veelzeggend, vertelt Van Rooij: “De maaltijden kregen een 8, de bezorgers een 9. En wij op kantoor moesten het doen met een 7, haha! Dat komt misschien ook wel omdat mensen vooral met ons kantoor contact hebben als er iets aan de hand is.”

Hoe gaat het ermee?  De bezorgers vormen dus het goud van de Maaltijdenexpres. “Wij hebben zeven mensen in dienst, van wie drie een afstand tot de arbeidsmarkt hebben en daarnaast drie medewerkers via de Diamant-groep. Voor de rest werken we met vrijwilligers. Ze komen bij ons via bijvoorbeeld de sociale werkvoorziening, instellingen voor beschermd en begeleid wonen, de GGZ, de gemeente. Het zijn mensen die lange tijd geen baan hebben gehad of moeite hebben een baan te vinden. Ze gaan in tweetallen op stap om maaltijden te bezorgen langs maximaal 50 adressen per dag. Voor sommige klanten zet de bezorger het eten zelfs in de koelkast. Ze vragen altijd even hoe het gaat. Als er iets mis is, schakelen ze hulp in. Vorige week nog, deed een van onze klanten niet open, maar de bezorger hoorde wel gestommel. Die persoon bleek te zijn gevallen. Gelukkig kwam er toevallig ook net iemand van de thuiszorg.”
Boodschappendienst. De Maaltijdenexpres heeft van alle ongeveer 2.000 klanten die jaarlijks worden bediend, de gegevens van een contactpersoon die in geval van nood of zorg kan worden gebeld. “Een paar keer per maand komen we iets tegen waar we werk van maken, bijvoorbeeld als iemand is gevallen of als er vrijwel niets in de koelkast staat. En er zijn ook mensen die ons elke dag even bellen. Gewoon even contact, dan is het goed.” Iedere klant krijgt de maaltijden eens per week bezorgd. Gemiddeld nemen mensen 4,3 maaltijden af, vertelt Van Rooij. Sommigen drie, anderen zeven. De Maaltijdenexpres begon anderhalf jaar geleden met een boodschappendienst: op twee A4’tjes staan de meest gebruikelijke boodschappen en mensen kunnen aankruisen wat ze willen. Van Rooij: “Van bokkenpootjes tot wc-papier”. Hier maken nu een kleine honderd mensen gebruik van.


Betrokken vrijwilliger. Onderling krijgen de medewerkers ook steeds meer een band. “Mensen kijken naar elkaar om, ook buiten het werk. Neem Mohammed, die samen met Paula in de koeling werkt. Mohammed is al jaren in Nederland, maar spreekt geen Nederlands. Paula, onze betrokken vrijwilliger, gaat met hem mee naar het UWV. We vormen samen echt een mini-maatschappij. Ik heb een achtergrond in de zorg, dus het ligt me wel om deze groep mensen te begeleiden. En gelukkig heb ik eerder óók in het bedrijfsleven gewerkt, want ik ga natuurlijk net zo goed over de inkoop van auto’s en het opstellen van het financieel jaarverslag.”
Voor nadere informatie zie: www.maaltijdenexpres.nl

Vacature

De Adviesraad Sociaal Domein Oisterwijk zoekt nieuwe leden (m/v)

Ben jij inwoner van Oisterwijk en voel je je betrokken bij wat er in onze gemeente gebeurt? Heb je een brede belangstelling voor maatschappelijke vraagstukken? Wil jij je inzetten voor de positie van de inwoners van Oisterwijk? Heb je affiniteit met gemeentelijk beleid in het sociaal domein?
Als je antwoord op deze vragen positief is, dan is het lidmaatschap van de Adviesraad Sociaal Domein Oisterwijk misschien iets voor jou. De adviesraad is een onafhankelijk adviesorgaan van het college van B&W van gemeente Oisterwijk voor vraagstukken in het sociale domein. Denk hierbij aan de Wmo, de Jeugdwet en de Participatiewet. De raad heeft negen leden die ieder vanuit hun eigen achtergrond en ervaring bijdragen aan het werk van de raad. Tijdens maandelijkse vergaderingen worden ontwikkelingen in het sociaal domein besproken en adviezen vastgesteld. Het overleg in de raad is gericht op constructieve samenwerking in een ontspannen sfeer. Buiten de vergaderingen onderhouden de leden contacten met maatschappelijke groeperingen, professionele organisaties en beleidsambtenaren van gemeente Oisterwijk. Het werk voor de raad kost je gemiddeld 1 à 2 dagdelen per week.
In 2024 ontstaan enkele vacatures in de raad en daarom zijn we op zoek naar nieuwe leden. Wat vragen we van kandidaten?

  • maatschappelijke betrokkenheid en affiniteit met (beleid-)vraagstukken in het sociaal domein;
  • kennis van de lokale samenleving in Oisterwijk, Haaren, Moergestel en Heukelom);
  • bekendheid met een van de aandachtsgebieden van de raad (Wmo, Jeugd, Participatie);
  • in staat zijn contacten te onderhouden met maatschappelijke organisaties en om signalen vanuit die organisaties te betrekken bij advisering vanuit de raad;
  • heldere mondelinge en schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid;


Daarnaast gelden enkele formele eisen: leden van de raad zijn

inwoner van de gemeente Oisterwijk;

  • geen lid van de gemeenteraad of van een raadscommissie en zijn niet in dienst van de gemeente Oisterwijk;
  • niet werkzaam voor een zorg- of welzijnsaanbieder die actief is in de gemeente Oisterwijk en heeft geen commerciële relatie met de gemeente in het sociaal domein.


Heb je nog vragen? Neem dan contact op met Jos de Kort, voorzitter van de adviesraad (jos.de.kort@asd-oisterwijk.nl). Heb je belangstelling? Stuur dan vóór 15 maart 2024 een korte motivatie met curriculum vitae naar het secretariaat van de adviesraad (secretariaat@asd-oisterwijk.nl).
In verband met een evenwichtige samenstelling van de adviesraad vragen we vrouwelijke kandidaten nadrukkelijk te reageren.

Op basis van je reactie nemen we contact op voor een kennismakingsgesprek met enkele leden van de raad. Als dat leidt tot een positieve conclusie van twee kanten dan draagt de raad je ter benoeming tot lid van de ASD voor bij het college van B&W van gemeente Oisterwijk. Een benoeming geldt voor vier jaar en kan daarna worden verlengd.

Recht op hulp is soms goed maar maakt ons ook afhankelijk

Recht op hulp is soms goed maar maakt ons ook afhankelijk.

Het zorginfarct is er al. De vraag naar zorg is sterk gestegen. Dat geldt ook voor de hulp vanuit de Wet Maatschappelijke ondersteuning. Ondertussen loopt het aantal hulpverleners niet gelijk mee op.

In 2023 kregen in Nederland 1,1 miljoen mensen hulp via de Wmo. De huishoudelijke ondersteuning is met 27 % gestegen sinds vier jaar geleden het abonnementstarief werd ingevoerd (d.w.z. een bijdrage onafhankelijk van het eigen inkomen).  Die stijging zit vooral bij de hoge inkomens.
De toenemende hulpvraag is onhoudbaar maar nog belangrijker is dat we onze sociale redzaamheid inleveren. Het bieden van ondersteuning vraagt om een andere benadering.

Iedereen is op de eerste plaats, samen met zijn of haar naasten verantwoordelijk voor zijn eigen leven, eigen problemen en eigen gezondheid. Als het niet meer lukt om je eigen hulpprobleem op te lossen dan is er een sociale omgeving die daarbij kan helpen.
Pas als je je eigen problemen niet kunt oplossen en je omgeving dat ook niet (meer) kan, of er niet meer is, dan is het mooi dat er betaalde professionele en/of verzekerde zorg is.
De professionele zorgverlener kan dan grofweg uit drie benaderingen kiezen. Hij/zij kan het probleem overnemen en proberen op te lossen. Hij kan ook mensen helpen om hun eigen vraagstukken zelf op te lossen. Hij kan zich ook richten op het activeren en steunen van de sociale omgeving (familie, buren kennissen) om de patiënt/cliënt te helpen.
Helemaal vreemd in de zorgwereld was dat niet. Wijkverpleegkundigen, bijvoorbeeld, hielpen 25 jaar geleden mensen door ze nog zoveel mogelijk zelf te laten doen. Zij organiseerden ook zorg door mensen in de omgeving, waar mogelijk, bij de hulp te betrekken. Dat kost op korte termijn meer tijd maar op lange termijn is het besparend. De Haagse bemoeienis, bureaucratische indicatiestelling, betaling naar tijd per handeling maken dat al langere tijd onmogelijk. Stimuleren en organiseren kan niet meer. Zorg van mensen overnemen is nu de opdracht, en dat is dus eigenlijk niet de bedoeling van hulp.
Krachtens de Zorgverzekeringswet hebben mensen recht op zorg. Ze hebben immers premie betaald. Vaak is dat ook goed. Een gebroken arm kan maar beter gewoon gezet worden. En ook mensen met lichamelijke aandoeningen door geboorte of een ongeluk (pech) moeten gewoon geholpen worden.
Voor de Wet langdurige zorg (Wlz) geldt iets vergelijkbaars. Mensen met een indicatie voor de Wlz krijgen zorg en betalen een eigen bijdrage naar rato van hun inkomen. Dat past ook bij solidariteit om noodzakelijke hulp of zorg te betalen, wanneer dat kan. Als iemand dat niet kan betalen, dragen we die kosten met z’n allen.
In die zin zou een eigen bijdrage naar rato van het inkomen ook passend zijn binnen de Wmo. De eigen bijdrage is per 2024 verhoogd van € 19, – per maand naar € 20,60 per maand.
Er is een wetsvoorstel om de eigen bijdrage voor de Wmo met ingang van 2026 inkomensafhankelijk te maken. Dit voorstel moet nog in de tweede en eerste kamer behandeld worden.  Tot die wet is aangenomen kunnen ook mensen die zelf een schoonmaakster, een scootmobiel of traplift kunnen betalen, deze krijgen via de gemeente.

De Wet maatschappelijke ondersteuning, de term zegt het al, is geen zorg. Het is een ondersteuning van mensen die anders niet onder redelijke omstandigheden zelf thuis kunnen blijven wonen. De gemeente is verplicht de ondersteuning te bieden die mensen mogelijk maakt om zelfstandig te blijven wonen en deel te kunnen nemen aan de samenleving. De gemeente onderzoekt, alvorens de hulp te bieden, de behoefte en voorkeuren van mensen die hulp vragen. Huishoudelijke hulp, woningaanpassing, begeleiding en ondersteuning van de mantelzorgers zijn voorbeelden van hulp vanuit de Wmo.
De gemeente onderzoekt ook de mogelijkheden van de hulpvrager om op eigen kracht zijn zelfredzaamheid en deelname aan de samenleving te verbeteren, eventueel met behulp van naasten.
Nogal wat mensen kunnen eventueel met hulp van anderen, misschien gedeeltelijk, zelf hun huishouden voeren. Zij hoeven dan geen of beperkt hulp. De gemeente kan familieleden en anderen in de omgeving van een hulpvrager niet verplichten om hulp te bieden. Ook wordt er soepel omgegaan met de vermogens- en inkomenstoets.  Er wordt dan hulp geboden vanuit de Wmo die strikt genomen niet nodig zou zijn.
Dat lijkt op korte termijn gunstig.  Op langere termijn maakt het mensen echter afhankelijk.  omdat mensen hun eigen mogelijkheden minder benutten.  Zij worden ook minder geholpen door hun naasten maar vooral door beroepskrachten op kosten van de gemeenschap.
Belangrijker dan recht op zorg is dat we vanuit gemeenschapszin de plicht hebben om elkaar te helpen. We dienen solidair te zijn in het bieden van zorg en hulp. Maar het is ook solidair als de hulpvragers geen zorg of ondersteuning vragen als ze het op eigen kracht kunnen of samen met hun naasten. Solidariteit komt van twee kanten. Het overbieden van zorg en hulp maakt mensen minder redzaam en het verschraalt de hulp voor elkaar. Het haalt de cement uit onze samenleving.

Openbare toiletten in Oisterwijk, we hebben nog een hele plas over te steken…….

Voor mensen met en handicap, zoals bijvoorbeeld de ziekte van Crohn, blaas- of darmproblemen, is het vaak lastig een geschikt openbaar toilet te vinden in het centrum van Oisterwijk, Haaren of Moergestel. Ook een goede bewegwijzering ontbreekt vaak.

Het VN-verdrag Handicap verplicht gemeenten een lokale inclusie-agenda op te stellen. Een van de belangrijkste punten daarin is het verbod op discriminatie van mensen met een handicap.

Een indicatie van de omvang van het probleem; in onze gemeente heeft ongeveer 10% van de inwoners te maken met een handicap. Hierbij is ± 6% mobiel beperkt. Ze zijn slechtziend, blind of doof of hebben andere beperkingen. Daarnaast vergrijst ook Oisterwijk snel. Op dit moment is al 1 op de 4 inwoners 65 jaar of ouder. En dat neemt alleen nog maar toe tot naar verwachting 1 op de 3 inwoners in 2040.

Iedereen heeft het recht om op een volwaardige en gelijke manier mee te doen in onze samenleving. Daarom heeft de ASD aan de gemeente geadviseerd:

  • Zorg voor minimaal 3 openbare toiletten in het centrum van Oisterwijk die beschikbaar zijn voor alle doelgroepen. Maak ze 24/7 beschikbaar en bij voorkeur gratis, maar betaald kan natuurlijk ook. Zorg dat ze worden schoongehouden door een gecontracteerd schoonmaakbedrijf. Goede locaties zijn bijvoorbeeld, de parkeerterreinen bij Albert Heijn en/of Jumbo, bij het Station en in Tiliander.
  • Maak goede afspraken met de horeca en de winkels die al een toegankelijk toilet hebben voor alle doelgroepen. Het zou fijn zijn als ook deze toiletten tijdens reguliere winkeltijden beschikbaar zijn.
  • Breng goede bewijzering aan voor de centrumbezoeker naar het dichtstbijzijnde openbare toilet. Eventueel aangevuld met informatie over afstand en openingstijden of informatie via een QR-code.
  • Kijk ook eens naar de wenselijkheid of noodzaak van openbare toiletvoorzieningen in de kernen van Haaren en Moergestel en op andere druk bezochte plekken in onze gemeente.

De ASD denkt dat deze voorzieningen belangrijk zijn voor onze inwoners en bezoekers. Zij vraagt de gemeente spoedig werk te maken van openbare toiletvoorzieningen.

Voor nadere informatie heeft de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) een projectbeschrijving “Iedereen doet mee” beschikbaar, waarin inhoudelijke en procesmatige tips zijn te vinden.

Over dit onderwerp heeft de ASD onlangs een ongevraagd advies aan de gemeenten uitgebracht. We zijn benieuwd hoe de gemeente hierover denkt. Als de reactie binnen is, zullen we u hierover later informeren.

Wil je meer weten over de ASD en de adviezen die de ASD heeft uitgebracht? Kijk dan op https://asd-oisterwijk.nl

Reacties op dit artikel zijn welkom.

Oisterwijk heeft een nieuw jeugdhonk, we hebben er even op moeten wachten…

Op 19 september was het zover… In de Pannenschuur, aan de Lavendel nr. 7, werd officieel het nieuw jeugdhonk geopend met de festiviteiten die bij zo’n
gelegenheid horen. De buren waren uitgenodigd, de gemeentemedewerkers die dit allen mogelijk hadden gemaakt waren gekomen, R-Newt die het jeugdhonk gaat exploiteren waren er natuurlijk bij en de doelgroep, de jeugdigen waren massaal opgekomen. Kortom, het was een gezellige drukte van jewelste.
Hapjes en drankjes waren door de jeugd zelf aangedragen, er was een pannenkoekenbakker en er was muziek en een dansapparaat om de sfeer te verhogen.

Wethouder Dion Dankers keek terug in z’n openingswoordje naar een gesprek dat hij had met de jeugdorganisatie R-Newt zo’n 2 jaar geleden. R-Newt gaf toen aan dat ze een eigen honk voor de jeugd miste en of de wethouder dat even kon regelen. Er stond vast nog wel wat leeg in Oisterwijk dat ze hiervoor konden gebruiken…. Uit vele maatschappelijke hoeken kwam er bijval voor dit idee, waaronder ook uit de ASD-gelederen. Ook wij hadden al meerdere malen hiervoor gepleit, maar dit soort zaken zijn niet zo eenvoudig te regelen schijnbaar.
Toch lukte het deze keer na wat zoektochten langs verschillende locaties en kwam men uit op het pand aan de Lavendel, in het wijkcentrum de Pannenschuur. We spraken met Bas de Gruijter, teamleider van R-Newt Oisterwijk, die vertelde over de gesprekken met de omgeving om de neuzen dezelfde richting uit te krijgen en begrip voor de behoeftes van de jeugd te kweken. Jongeren moeten het uiteindelijk zelf doen, ze organiseren nu zelf de activiteiten zoals een meidengroep, een debatclub en een sportplek. En dat geeft een binding met elkaar en de buurt. De jongerenwerkers die in groot Oisterwijk actief zijn hebben nu ook een vaste plek om aanwezig te zijn en de jeugden een luisterend oor en aandacht te
geven. De drempel is veel lager dan in Tiliander, waar men eerst zat. En men kan individueel met de jeugdigen aan de slag.

Ook richt R-Newt zich op de straatjongeren en houdt men nauw contact met de scholen om de actuele thema’s die daar op dat moment spelen te kunnen tackelen. Denk hierbij aan vapen en snus gebruik. Doordat er allerlei smaakstoffen in zijn verwerkt denken de jongeren daar heel gemakkelijk over en staan ze niet stil bij de schadelijkheid. En ook is de stap naar
roken hierdoor snel gezet.
Door met ze in gesprek te gaan over dit soort zaken willen de jeugdwerkers ze een ander uitgangspunt laten zien en door naast ze te staan kunnen we dit ook met ze bespreken.
Een van de opgaven die men aan de jongeren had gegeven was het bedenken van een naam voor het nieuwe jeugdhonk en tijdens de opening werd deze onthuld. De bedenker Ramiro mocht het naambord onthullen en hij kreeg hiervoor veel waardering. Een van de zaken die veel aandacht zullen vragen is de toenemende depressieve gevoelens van de jeugdigen die de
jongerenwerkers de laatste tijd bemerken. De hoge verwachtingen en de druk die er op jongeren is zijn belangrijke aspecten van deze tijd. In de nieuwe locatie, “the Source”, zal dit veel aandacht gaan krijgen. Met programma’s zoals R-Newt die heeft, zoals bijvoorbeeld Join Us, hoopt men de eenzaamheid en depressieve gevoelen van de jeugdigen te kunnen tegengaan. En daarmee de zelfredzaamheid en mentale gezondheid te verbeteren. Ook kunnen ze aansluiten bij de andere activiteiten in het jeugdhonk.

De onderlinge vertrouwensband tussen jongeren en jeugdwerkers is belangrijk. Hierdoor zijn gesprekken mogelijk. Bij de gemeente wordt er goed geluisterd naar de jongerenwerkers en is er een goede samenwerking. Wel hoopt de wethouder dat de jongeren er een groot succes van maken en sprak hij de jongeren daar op aan tijdens zijn opening. “Want er is heel veel energie in gestoken en heel veel mensen hebben eraan meegewerkt. Zorg dat je het niet voor ze verpest”.
Bij de ASD hebben wij er alle vertrouwen in en gaan we ervan uit dat dit jeugdhonk “the Source” een groot succes zal worden. In ieder geval is de start ervan hoop gevend.

WSD en de zorg voor bestaanszekerheid, een goede combinatie…..

Onlangs hield de gemeente Oisterwijk een Sociale Dialoog-bijeenkomst over bestaanszekerheid in Den Domp in Haaren. Voor ASD-collega’s was dit aanleiding om een keer op bezoek te gaan bij sociaal ontwikkelbedrijf WSD in Boxtel. We spraken met Claudia de Leeuw, Directeur Innovatie en Projecten van WSD en onze wethouder Dion Dankers. Als wethouder is hij lid van het Dagelijks Bestuur. WSD staat voor “Werk Samen Doen” en deze naam past goed bij alles wat het bedrijf doet in negen gemeenten in Midden-, Noordoost- en Zuidoost-Brabant. WSD gelooft in een passende werkplek voor iedereen, zelfs als de afstand tot de arbeidsmarkt eerst nog groot is. Samen met deze negen gemeenten ontwikkelt WSD-activiteiten om zoveel mogelijk mensen naar een passende werkplek te begeleiden.

In het Dagelijks Bestuur zitten de wethouders sociale zaken van die negen aangesloten gemeenten. Het Algemeen Bestuur bestaat uit negen raadsleden uit diezelfde gemeenten en anderen bestuursleden, 18 in totaal. Het bedrijf ziet er eigenlijk uit als elk bedrijf. Dus met een managementteam en allerlei werkafdelingen.
De nadruk ligt bij WSD op het ontwikkelen van mensen naar passend werk. Deze medewerkers komen binnen via verschillende kanalen. Dat kan zijn via doorverwijzing door de gemeenten, regionale werving en aanbod van activiteiten via sociale media bij een brede groep van belangstellenden. Daarnaast benadert WSD potentiële medewerkers of WSD iets voor hen kan betekenen. Door samen te werken met gemeenten probeert WSD zoveel mogelijk mensen, die dat nodig hebben, te bereiken. Ook worden er pilotprojecten opgezet, bijvoorbeeld met het UWV om mensen te ondersteunen in het bouwen van een mooie toekomst. Bijvoorbeeld door mensen met een Wia uitkering of de zgn. NUG-gers. Dit zijn mensen zonder een uitkering (Pw of andere) die thuis zitten maar wel zouden willen werken. Voor dit soort projecten is subsidie nodig en beschikbaar en WSD maakt daar goed gebruik van. Niet alleen door mensen te helpen een plek te vinden, maar ook door doorlopend te investeren in hun ontwikkeling.

WSD is erg betrokken bij haar medewerker.”. Dat bleek wel tijdens de bijeenkomst in Den Domp eerder dit jaar. Maar ook uit een Geldkrant van WSD van eerder dit jaar. Deze is verspreid onder de medewerkers toen door de oorlog in Oekraïne de energiekosten en de prijzen van dagelijkse boodschappen de pan uit vlogen. Hierin werd begrip getoond voor de situatie van de medewerkers die in de problemen kwamen. Er werd ook een oplossing in de vorm van budgetcoaches en financiële tips geboden. Dit heeft men ook tot de dag van vandaag vol gehouden.

In Oisterwijk is WSD op diverse plekken aanwezig. Bij voorbeeld bij Loket Wegwijs of de groenvoorziening. Men heeft ook detacheringen op diverse plekken binnen de gemeente. WSD richt zich steeds op de mens en medewerker en probeert ontwikkelingen daarbij te stimuleren. Afgelopen jaar startte WSD met de pilot Inburgering in Dienstverband. Met dit drie jaar durende experiment zet WSD zich samen met de gemeenten in om ervoor te zorgen dat nog meer inburgeraars – die nu of in de toekomst hun inburgeringstraject bij WSD afronden- blijven deelnemen aan de Nederlandse samenleving.

In samenwerking met het COA en met de gemeente Oisterwijk gaat men inburgeraars als onbenut arbeidspotentieel inzetten. Hiervoor krijgt de WSD-subsidie. Werken tijdens het inburgeringsproces wordt zo gestimuleerd én ondersteund. Statushouders vanuit het AZC worden gestimuleerd allerlei werkzaamheden te doen, zoals bijvoorbeeld bij de groenvoorziening.

Sinds de veranderende wetgeving in 2015 heeft WSD hiervoor al plannen ontwikkeld en is deze samenwerking voor inburgering tot stand gekomen. Hiervoor zijn er twee routes ontwikkeld, waarbij de taalles door docenten in de praktijk wordt gegeven en er zijn taalcoaches op de werkvloer aanwezig voor ondersteuning. Dit is van belang omdat de instroom van werknemers de laatste tijd voor meer dan 50% uit anderstalige medewerkers bestaat. WSD heeft voor de inzet van mensen een bedrijvennetwerk opgebouwd over de drie arbeidsmarktregio’s waarin zij actief is en heeft daarbij via de branchevereniging Divosa aandacht voor business subsidies.

Voor de meest kwetsbare groep van medewerkers van WSD is het streven het behoud van hun werkplek in de werkvoorziening. Voor deze mensen is werken bij of via WSD het meest passend. En doordat WSD ook andere activiteiten heeft ontwikkeld, is het mogelijk als geheel in balans te zijn en nog steeds als bedrijf rendabel te blijven. De afgelopen jaren waren ook de jaarresultaten positief. Van die positieve financiële resultaten werd 25% in het personeelsfonds gestopt. Zo kon WSD de reiskostenvergoeding van medewerkers verhogen en een eindejaar bonus uitkeren. Ook zijn er af en toe cadeaubonnen beschikbaar voor goed presterende medewerkers. Het idee voor deze acties is door een van de raadsleden van het Algemeen Bestuur aangedragen.

Voor haar communicatie naar de buitenwereld is WSD inmiddels overgeschakeld naar film en video via YOUTUBE. Dit is te bekijken op hun eigen kanaal: https://www.youtube.com/@WSDGroep. Een leuke manier om een goede indruk te krijgen van wat WSD doet, voor wie en met wie!

Landelijk gezien is WSD een van de beste sociale werkbedrijven en Oisterwijk is met recht trots op de samenwerking met WSD. Gezien alle activiteiten van WSD in Oisterwijk en omgeving zal ASD graag het contact met hen blijven onderhouden en hun ontwikkelingen met aandacht volgen.

Wil je meer weten over de ASD en de adviezen die de ASD heeft uitgebracht? Kijk dan op https://asd-oisterwijk.nl