Ongevraagd advies inzake Mantelzorg/Ouderenbeleid

Verzonden per e-mail:
gemeente@oisterwijk.nl; juul.willemsen@oisterwijk.nl


Aan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oisterwijk
Postbus 10101
5060 GA OISTERWIJK
Oisterwijk, 13-08-2024

Betreft: Ongevraagd advies inzake Mantelzorg/Ouderenbeleid

Geacht College,


Aanleiding
Het aantal ouderen in Oisterwijk neemt sneller toe dan elders.
De Adviesraad Sociaal Domein Oisterwijk (ASD) komt daarom met dit ongevraagde advies omdat zij zich zorgen maakt over de beschikbaarheid van zorg voor deze doelgroep nu en in de toekomst. Volgens uw eigen woonzorgvisie is in 2040 ca. 50% van de inwoners ouder dan 65 jaar, groeit de zorgvraag, terwijl het aantal beschikbare zorgverleners afneemt.

Zorginfarct met wachtlijsten
Het zorginfarct en de groei van de wachtlijsten, baart ons grote zorgen. Alleen mensen met een zware indicatie, zorgzwaarte 5 of hoger, komen nog in aanmerking voor verpleeghuiszorg of voor een volledig pakket zorgverlening thuis. De wachtlijsten voor opname in een verpleeghuis zijn lang. De extramurale zorg is, mede door personeelstekorten, beperkt. Hierdoor komt de zorg steeds meer te liggen op de schouders van de naasten, de mantelzorgers.

Overbelasting bij mantelzorgers
Steeds vaker moeten mensen met een zorgbehoefte een beroep doen op niet-betaalde hulp. Tegelijkertijd zien we de beschikbaarheid van vrijwilligers niet toenemen en de draagkracht van mantelzorgers afnemen. Overigens, niet alleen ouderen verrichten mantelzorg, in toenemende mate hebben ook jongeren hiermee te maken.
Inmiddels is ongeveer een op de drie Nederlanders mantelzorger, waarvan 9% overbelast is.
(Bron: CBS, 09-12-2020. Blijvende bron van zorg).
Omgerekend voor Oisterwijk betekent dat ongeveer 10.000 mantelzorgers waarvan er 900 overbelast zijn! Dit aantal overbelaste mantelzorgers zal, met de verwachte toename van het aantal inwoners met somatische problemen en dementie (40%), de komende jaren, aanzienlijk toenemen.
Onvoldoende beschikbaarheid passende woonruimte
De beschikbaarheid van woonruimte in verpleeghuizen is onvoldoende. Pas later dan gewenst, komen inwoners in aanmerking voor plaatsing in een verpleeghuis. Hierdoor worden zij gedwongen thuis voorzieningen treffen, waardoor vaker een beroep gedaan moet worden op de Wmo, op mantelzorg en respijtzorg. Dit geldt ook voor het beschikbare aantal levensbestendige woningen, dat ver achterblijft bij de vraag.
Ook door dit tekort wordt vaker een beroep gedaan op de Wmo.

Gebrek aan passende ondersteuning
Onlangs is in de Tweede Kamer een motie aangenomen om te stoppen met het eisen van een mantelzorgverklaring,
en heeft u, via de Nieuwsklok, de inwoners geïnformeerd over de mogelijkheden van pré-mantelzorgwoningen. Op zich zijn beide goede ontwikkelingen; ze gaan echter onzes inziens niet
Ongevraagd advies inzake mantelzorg en ouderenbeleid
2 ver genoeg. Onlangs heeft het Centraal Cultureel Planbureau een rapport uitgebracht met als titel: “Zien, Luisteren
en Helpen”. De conclusie in dit rapport is dat gemeenten er niet in slagen om mensen die zich onvoldoende weten te redden, tijdig en volledig te voorzien van passende ondersteuning voor een menswaardig bestaan. Inwoners die geen gebruik maken van hulp of ondersteuning worden gezien als nietgebruikers in plaats van niet-bereikte inwoners.

Onvoldoende beschikbaarheid passende woonruimte
De beschikbaarheid van woonruimte in verpleeghuizen is onvoldoende. Pas later dan gewenst, komen inwoners in aanmerking voor plaatsing in een verpleeghuis. Hierdoor worden zij gedwongen thuis voorzieningen treffen, waardoor vaker een beroep gedaan moet worden op de Wmo, op mantelzorg en respijtzorg. Dit geldt ook voor het beschikbare aantal levensbestendige woningen, dat ver achterblijft bij de vraag.
Ook door dit tekort wordt vaker een beroep gedaan op de Wmo.

Gebrek aan passende ondersteuning
Onlangs is in de Tweede Kamer een motie aangenomen om te stoppen met het eisen van een mantelzorgverklaring, en heeft u, via de Nieuwsklok, de inwoners geïnformeerd over de mogelijkheden van pré-mantelzorgwoningen. Op zich zijn beide goede ontwikkelingen; ze gaan echter onzes inziens niet ver genoeg.
Onlangs heeft het Centraal Cultureel Planbureau een rapport uitgebracht met als titel: “Zien, Luisteren en Helpen”. De conclusie in dit rapport is dat gemeenten er niet in slagen om mensen die zich onvoldoende weten te redden, tijdig en volledig te voorzien van passende ondersteuning voor een menswaardig bestaan. Inwoners die geen gebruik maken van hulp of ondersteuning worden gezien als nietgebruikers in plaats van niet-bereikte inwoners.

Aanvullend beleid is daarom gewenst
Drie belangrijke pijlers hierbij zijn:
a. Ontwikkeling van een meer zorgzame samenleving met name sociaal actieve buurten
b. Ondersteuning van mantelzorgers en vrijwilligers
c. Voorzien in levensloopbestendige woningen

ad. a
De ontwikkeling van een meer zorgzame samenleving met name sociaal actieve buurten (nabuurschap). In den lande zijn diverse voorbeelden te vinden van buurtversterkende initiatieven gericht op zorg en hulp van buurtbewoners aan elkaar.

ad. b
Ondersteuning van mantelzorgers en vrijwilligers. De toegang tot respijtzorg, onder ander vanuit de Wmo, de wachttijd en de bureaucratie worden als erg belastend ervaren. Dit komt onder andere door noodzakelijk geachte en traag verlopende
indicatiestelling boven op een verwijzing door professionals.
Als een mantelzorger een beroep wil doen op respijtzorg, dient hiervoor een indicatie afgegeven te worden. Dit duurt een aantal weken en bovendien is het niet altijd duidelijk waar de indicatie aangevraagd moet worden (Wmo, Wlz, Zvw). Dit zorgt voor ongenoegen. Bureaucratie en strikte scheiding van financiering werkt vertragend als respijtzorg nodig is. Op uw eigen website verwijst u voor mantelzorg alleen naar ContourdeTwern. Op zich een begrijpelijke verwijzing, aangezien CdT alle mantelzorgactiviteiten coördineert. Maar respijtzorg en ondersteuning van mantelzorgers en vrijwilligers behelst meer dan het aanbod van ContourdeTwern.
Ondersteuning van mantelzorgers vraagt om visie en beleid, integrale deskundigheid en voldoende mensen en middelen.
Niet alleen ContourdeTwern kan, met de mogelijkheden
die zij heeft hiervoor verantwoordelijk zijn.

ad. c
Voorzien in levensloopbestendige woningen. Het gaat hierbij om woningen die, veiliger en gemakkelijker te onderhouden zijn.
Veel ouderen wonen in (te) grote woningen. Het aanbod van aangepaste levensloopbestendige woningen blijft ver achter bij de vraag.

Onze aanbevelingen
Op grond hiervan komen wij tot de volgende zes aanbevelingen:
a. Zoek de mensen op die niet zelf de weg vinden naar ondersteuning en hulp.
b. Formuleer een integraal ouderenbeleid met concrete oplossingen voor het zorginfarct.
c. Ontwikkel beleid gericht op een sterkere, zorggerichte buurtopbouw.
d. Geef aandacht aan aanvullende hulp en ondersteuning van mantelzorgers.
e. Realiseer binnen het woningaanbod een substantieel aandeel levensloopbestendige woningen.
f. Verstevig uw regierol met Zorgkantoren en Zorgverzekeraars.

ad. a
Zoek de mensen op die niet zelf de weg vinden naar ondersteuning en hulp. Dit vereist een meer cliëntgerichte benadering in plaats van sturen op aanbod.

ad. b
Formuleer een integraal ouderenbeleid met concrete oplossingen voor het zorginfarct. Gezien het zorginfarct, de krapte op de arbeidsmarkt en vooral de toenemende zorgvraag is dit gewenst. Dit kan door meer aandacht voor digitalisering, preventie, veiligheid, voorlichting, aangepast wonen en zorg, maar ook door het doelmatiger en doelgerichter aanbieden van ondersteuning.
Het belangrijk seniorenverenigingen te betrekken bij het formuleren van dit beleid.

ad. c
Ontwikkel beleid gericht op een sterkere, zorggerichte buurtopbouw. ContourdeTwern kan als opbouwwerk-organisatie hierin een sturende rol vervullen. Maar ook andere organisaties, zoals met name de VHVO, ontwikkelen en stimuleren hierop gerichte activiteiten. Ondersteun, als gemeente, deze activiteiten en zie toe op een efficiënte en effectieve samenhang op dit gebied. Belangrijke voorbeelden zijn er in land met projecten als de ‘sociale benadering’, ‘Van ik naar wij’.

ad. d
Geef aandacht aan aanvullende hulp en ondersteuning van mantelzorgers. Dit kan door hulp en ondersteuning van mantelzorgers, zodat zij deze zorgtaken kunnen blijven
uitvoeren. U kunt hierbij denken aan

de mogelijkheden voor mantelzorg meer toegankelijk te maken. Verkort de wachttijden met name door trage en dikwijls onnodige indicatiestelling bij verwijzing door een professional.
Indiceer eventueel achteraf en laat cliënten niet wachten op het uitzoeken vanuit welke financiering zorg geboden moet worden.

samen met cliënten zoeken naar eventuele andere mogelijkheden bij een afwijzing van Wmo-ondersteuning.

het bewaken dat de Wmo- en respijtzorg goed aansluiten op de eigen mogelijkheden van mensen, op de informele zorg en op de professionele zorg.

de problemen van het huidige mantelzorgbeleid zichtbaar maken en hier oplossingen voor bedenken, zoals bijvoorbeeld toegankelijke tussenvoorzieningen (o.a.logeerbedden) om mantelzorgers tijdelijke te ontlasten.

het meer betrekken van jongeren als zorgontvangers en zorgverleners via maatschappelijke stages en betrokkenheid bij mantelzorgactiviteiten. In overleg met het onderwijsveld
kan dit leiden tot een win-win-situatie.

het nemen van de regierol, o.a. via Loket Wegwijs, in het sturen op en het bewaken van de toegang van inwoners op de voor hen noodzakelijke basisvoorzieningen op het gebied van welzijn en zorg. Hiermee voorkomt u verspilling door verlening van onnodige zorg (zorg waarin mensen zelf kunnen voorzien) en de nodige zorg terechtkomt bij die mensen komt die het hardste nodig hebben. Onafhankelijke cliëntenondersteuners kunnen hierbij van dienst zijn.

verbetering van de kwaliteit van informele zorg. Dit kan door het actief betrekken en ondersteunen van mantelzorgers, zoals door werkgroepen, door scholing en het inrichten van netwerken.
Goed geïnformeerde mantelzorgers zijn veel beter in staat de behoeften van de zorgvrager te begrijpen en hierop in te spelen, zodat respijt- en mantelzorgers op een prettige manier zich willen blijven inzetten. Voor ondersteuning op dit gebied kan de gemeente een beroep doen op het “Adviesteam Mantelzorg”. Voor de gemeente zijn hieraan geen kosten verbonden.
Het genoemde rapport van het SCP en de site mantelzorg.nl kunnen helpen bij beleidsontwikkeling.


ad. e
Realiseer in het woningaanbod een substantieel aandeel levensloopbestendige woningen. Op dit moment gaat u ervan uit dat veel ouderen zo lang mogelijk in hun huidige woning willen blijven wonen, eventueel met enkele aanpassingen. Dat legt grote druk op de WMO-voorzieningen en op de respijt- c.q. mantelzorger. Door het tekort aan levensloopbestendige woningen moeten mensen zo lang mogelijk thuis blijven wonen. Immers opname in een verpleeghuis kan pas na indicatie met een hoge zorgzwaarte. Tot die tijd moet men zich met behulp van respijt- c.q. mantelzorg zien te redden. In de woonzorgvisie zet u in op nieuwbouw van levensloopgeschikte woningen. Daar zien wij in de praktijk nog veel te weinig van terug.

ad. f
Verstevig uw regierol met Zorgkantoren en Zorgverzekeraars.
Het gaat hierbij om de afstemming van zorg (en bijbehorende indicatiestelling) vanuit de Wmo, de Wlz en de Zvw, zodat cliënten/patiënten niet de dupe zijn van onduidelijkheden op dit gebied. Wij denken hierbij aan het sneller indiceren (indien nodig) en aan noodzakelijke zorg te bieden waarbij de regelkaders en financiering achteraf worden ingevuld.
Daarbij zou ook meer oog moeten zijn voor de als onrechtvaardig ervaren zorgval bij de overgang van Wmo naar Wlz, waarbij de zorg afneemt en de eigen bijdrage toeneemt. Diverse gemeenten hebben op dit punt vooruitgang geboekt.

Tot slot
Iedereen krijgt vroeg of laat te maken met respijt- c.q. mantelzorg; je bent mantelzorger, je wordt mantelzorger of je hebt in de toekomst hulp van een mantelzorger nodig. De ASD wil graag met u meedenken over hoe, in het belang van onze inwoners, aan het bovenstaande verder vorm kan worden gegeven en gerichte acties tot stand kunnen worden gebracht.


Wij zien uw reactie met belangstelling tegemoet.


Namens de Adviesraad Sociaal Domein Oisterwijk,

Samenstellers:
Jos de Kort, voorzitter
Joost Wagenmakers, secretaris
Jo Caris
Harm Horlings

Recht op hulp is soms goed maar maakt ook afhankelijk

Recht op hulp is soms goed maar maakt ons ook afhankelijk.
Het zorginfarct is er al. De vraag naar zorg is sterk gestegen. Dat geldt ook voor de hulp vanuit de Wet Maatschappelijke ondersteuning. Ondertussen loopt het aantal hulpverleners niet gelijk mee op.
In 2023 kregen in Nederland 1,1 miljoen mensen hulp via de Wmo. De huishoudelijke ondersteuning is met 27 % gestegen sinds vier jaar geleden het abonnementstarief werd ingevoerd (d.w.z. een bijdrage onafhankelijk van het eigen inkomen). Die stijging zit vooral bij de hoge inkomens.
De toenemende hulpvraag is onhoudbaar maar nog belangrijker is dat we onze sociale redzaamheid inleveren.
Het bieden van ondersteuning vraagt om een andere benadering.


Iedereen is op de eerste plaats, samen met zijn of haar naasten verantwoordelijk voor zijn eigen leven, eigen
problemen en eigen gezondheid. Als het niet meer lukt om je eigen hulpprobleem op te lossen dan is er een
sociale omgeving die daarbij kan helpen. Pas als je je eigen problemen niet kunt oplossen en je omgeving dat
ook niet (meer) kan, of er niet meer is, dan is het mooi dat er betaalde professionele en/of verzekerde zorg is.
De professionele zorgverlener kan dan grofweg uit drie benaderingen kiezen. Hij/zij kan het probleem overnemen en proberen op te lossen. Hij kan ook mensen helpen om hun eigen vraagstukken zelf op te lossen. Hij kan
zich ook richten op het activeren en steunen van de sociale omgeving (familie, buren kennissen) om de patiënt/cliënt te helpen.
Helemaal vreemd in de zorgwereld was dat niet. Wijkverpleegkundigen, bijvoorbeeld, hielpen 25 jaar geleden mensen door ze nog zoveel mogelijk zelf te
laten doen. Zij organiseerden ook zorg door mensen in de omgeving, waar mogelijk, bij de hulp te betrekken. Dat kost op korte termijn meer tijd maar op
lange termijn is het besparend. De Haagse bemoeienis, bureaucratische indicatiestelling, betaling naar tijd per handeling maken dat al langere tijd onmogelijk. Stimuleren en organiseren kan niet meer. Zorg van mensen overnemen is nu de opdracht, en dat is dus eigenlijk niet de bedoeling van hulp. Krachtens de
Zorgverzekeringswet hebben mensen recht op zorg. Ze hebben immers premie betaald. Vaak is dat ook goed. Een gebroken arm kan maar beter gewoon gezet worden. En ook mensen met lichamelijke aandoeningen door geboorte of een ongeluk (pech) moeten gewoon geholpen worden.

Voor de Wet langdurige zorg (Wlz) geldt iets vergelijkbaars. Mensen met een indicatie voor de Wlz krijgen zorg
en betalen een eigen bijdrage naar rato van hun inkomen. Dat past ook bij solidariteit om noodzakelijke hulp of
zorg te betalen, wanneer dat kan. Als iemand dat niet kan betalen, dragen we die kosten met z’n allen. In die zin
zou een eigen bijdrage naar rato van het inkomen ook passend zijn binnen de Wmo.
De eigen bijdrage is per 2024 verhoogd van € 19, – per maand naar € 20,60 per maand. Er is een wetsvoorstel
om de eigen bijdrage voor de Wmo met ingang van 2026 inkomensafhankelijk te maken. Dit voorstel moet nog
in de tweede en eerste kamer behandeld worden. Tot die wet is aangenomen kunnen ook mensen die zelf een
schoonmaakster, een scootmobiel of traplift kunnen betalen, deze krijgen via de gemeente.

De Wet maatschappelijke ondersteuning, de term zegt het al, is geen zorg. Het is een ondersteuning van mensen die anders niet onder redelijke omstandigheden zelf thuis kunnen blijven wonen. De gemeente is verplicht de ondersteuning te bieden die mensen mogelijk maakt om zelfstandig te blijven wonen en
deel te kunnen nemen aan de samenleving. De gemeente onderzoekt, alvorens de hulp te bieden, de behoefte en voorkeuren van mensen die hulp vragen.
Huishoudelijke hulp, woningaanpassing, begeleiding en ondersteuning van de mantelzorgers zijn voorbeelden van hulp vanuit de Wmo. De gemeente onderzoekt ook de mogelijkheden van de hulpvrager om op eigen kracht zijn zelfredzaamheid en deelname aan de samenleving te verbeteren, eventueel met behulp van naasten. Nogal wat mensen kunnen eventueel met hulp van anderen, misschien gedeeltelijk, zelf hun huishouden voeren. Zij hoeven dan geen of
beperkt hulp.

De gemeente kan familieleden en anderen in de omgeving van een hulpvrager niet verplichten om hulp te bieden. Ook wordt er soepel omgegaan met de vermogens- en inkomenstoets. Er wordt dan hulp geboden vanuit de Wmo die strikt genomen niet nodig zou zijn.
Dat lijkt op korte termijn gunstig. Op langere termijn maakt het mensen echter afhankelijk. Omdat mensen
hun eigen mogelijkheden minder benutten. Zij worden ook minder geholpen door hun naasten maar
vooral door beroepskrachten op kosten van de gemeenschap.
Belangrijker dan recht op zorg is dat we vanuit gemeenschapszin de plicht hebben om elkaar te helpen. We
dienen solidair te zijn in het bieden van zorg en hulp. Maar het is ook solidair als de hulpvragers geen zorg
of ondersteuning vragen als ze het op eigen kracht kunnen of samen met hun naasten. Solidariteit komt
van twee kanten. Het overbieden van zorg en hulp maakt
mensen minder redzaam en het verschraalt de hulp voor elkaar. Het haalt de cement uit onze samenleving.